Panta Rhei
We zien een gebouw met een watermolen. Een vrouw de was ophangt en een man die naar het vallende water kijkt. Als je deze prent zo op het eerste zicht bekijkt, lijkt het alsof er niets aan de hand is. Als we de weg van het water volgen, zien we iets merkwaardigs. We zien het water eindeloos rondstromen. Het geeft ons een suggestie van eindeloosheid en oneindigheid die tegelijkertijd eindig is. De onbestaanbare waterval voedt zichzelf en kan alleen tot stilstand kan komen door verlies van water door verdamping. Rust en beweging. “Een mens is niet in staat zich voor te stellen, dat de stroom van de tijd ooit tot stilstand zou kunnen komen. Ook al zal de aarde eenmaal ophouden te wentelen rond haar as en om de zon, ook al zullen er dan geen dagen en nachten, geen zomers geen winters meer zijn, de tijd zal eeuwig voortvloeien, zo komt het ons voor”, zo vertelt Escher ons, de maker van deze prent.
De enige constante in een organisatie is verandering. Zo zouden we de woorden kunnen interpreteren van Heraclitus, een Griekse filosoof die meende dat alle verschijnselen worden gekenmerkt door voortdurende verandering. Hij gebruikte hiervoor de woorden “Panta Rhei”, alles stroomt. Heraclitus koos het beeld van een rivier die niet meer dezelfde rivier is als we daar voor de tweede keer instappen: “Het is onmogelijk tweemaal in dezelfde rivier te treden”. Het is niet alleen de rivier die de tweede keer een verandering heeft ondergaan. Ook onze eigen identiteit ondergaat een verandering. Wie wij daarstraks waren, zijn we nu niet meer, omdat we intussen extra indrukken en ervaringen hebben opgedaan. “In dezelfde rivieren stappen wij en stappen wij niet, wij zijn het en wij zijn het niet”. Alles wat bestaat, verandert en blijft tegelijkertijd hetzelfde. Het water stroomt voorbij tussen oevers die zich slechts langzaam verroeren.
Wat gaan we dan toch eigenlijk merkwaardig om met veranderingen in organisaties. In de meeste organisaties kiezen managers voor een gepland en strak gestuurd veranderingsproces. Eerst wordt een analyse gemaakt van de omgevingseisen waaraan de organisatie moet voldoen. Daarna wordt gekeken wat de organisatie aan kan aan veranderingen. Dan worden doelstellingen geformuleerd en wordt overgegaan tot implementatie van de verandering. Veelal wordt een fasering gebruikt en worden interventies gepleegd om het veranderingsproces te versoepelen. Het gaat om een verandering van een stabiele beginsituatie naar een stabiele eindsituatie. Het is alsof de organisatie eerst moet worden ontdooit zodat er veranderd kan worden en dat na de verandering de organisatie weer moet worden bevroren. Unfreezing – Moving – Freezing noemde Lewin dat ooit. Het is de leidraad geworden voor veel verandermanagers.
Het is de vraag of het streven naar evenwicht en besturing voldoet in een situatie waarin de omgeving minder voorspelbaar is en verschijnselen nieuw zijn. Organisaties krijgen in toenemende mate te maken met ongestructureerde en ambigue vraagstukken waarin allerlei groepen elkaar beïnvloeden. Veranderen wordt nu een continue activiteit op lokale niveaus, waar mensen met elkaar omgaan en zin geven aan hun eigen sociale realiteit. Vaak is de situatie zo turbulent dat een richting voor verandering onduidelijk is. Geplande verandering is dan lastig. Het gaat er niet om de zaak te ontdooien en nog meer drukte te maken. Verstandiger is het om tijd te nemen en de situatie eerst maar eens te bevriezen om het daarna langzaam te laten ontdooien zodat het als vanzelf gaat stromen. Freezing – Unfreezing – Moving is dan het leidende principe. Veranderingen in organisaties worden dan een continu proces met vertragingen en versnellingen. Alles stroomt en de tijd zal eeuwig voortvloeien, zelfs als organisaties niet meer bestaan.
Prent: M.C. Escher. Waterval. 1961 Litho 378 x 300
Lees meerAngsthazen
In de jeugdzorg is veel gaande. Professionals doen hun uiterste best om bij te dragen aan de toekomst van kinderen. Dat is niet altijd eenvoudig. Neem een modaal multiprobleem gezin. Vader is aan de drank en slaat ma. Ma is daardoor in psychiatrische behandeling. Zoonlief van 9 is uit huis geplaatst vanwege de onveilige situatie thuis. De zoon van 14 weet zich te redden. Hij is klaar met school (vindt hij zelf) en erg blij met zijn nieuwe scooter (waarvan niemand weet hoe die daar aan komt). De dochter is ondergebracht in een veilige omgeving omdat ze onder invloed staat van een loverboy. Dit gezin krijgt hulp van 12 hulpverleners in jeugdzorg, bijstand, buurthulp, schuldhulpverlening, geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke werk en van mensen uit het onderwijs, de politie en de woningcorporatie. Het gezin heeft te maken met het beleid van zeven ministeries. Dat leidt tot veel beleidsdrukte. Professionals in de jeugdzorg raken daardoor bekneld en het gezin is er niet mee geholpen.
Om de uitwerking van het jeugdbeleid te ervaren nodig ik vijftien rijksambtenaren uit om een middag een probleemwijk te bezoeken en in gesprek te gaan met probleemgezinnen. Dat leidt tot een heftige discussie. “Ja maar, dat kan zo maar niet”, is de eerste reactie op mijn uitnodiging. Dat maakt me nieuwsgierig en ik vraag door. De argumenten zijn talrijk. Enkele argumenten gaan over de eigen rolopvatting: “Het past niet in mijn taak; daar zijn andere mensen voor; maar ik weet al hoe het daar gaat; dat staat niet in mijn functieomschrijving; daar heb ik geen opdracht voor; dat is toch niet strategisch; daarvoor krijg ik echt geen ruimte; daar heb ik geen budget voor; daar heb ik geen tijd voor want we moeten door”. Er zijn ook argumenten die een zekere onmacht onthullen: “Ja maar, als ik dan verwachtingen wek die ik niet kan waarmaken…; of: Ja maar, als ik er dan iets mee moet en het past niet in het beleid…”. Andere tegenwerpingen duiden meer op angst: “Dat heeft toch geen zin, die mensen vertrouwen de overheid toch niet; Ja maar, als je daar dan journalisten tegenkomt…; wie garandeert dat het niet gevaarlijk is als we die wijk bezoeken?”.
Jammer, wat ik had al een busje geregeld om samen op pad te gaan en ervaringen te delen. Kennelijk is het niet vanzelfsprekend om eens te gaan kijken waar beleid effect moet hebben. Onbevangen waarnemen op de plek der moeite is naar mijn idee de basis van strategisch handelen. Hoe kun je beleid ontwikkelen, als je niet weet wat er gaande is?
De discussie ging verder. Hoe zou je dan toch de plek der moeite kunnen betreden zonder als ambtenaar klem gezet of bedreigd te worden? Dat bleek wat lastiger om te bedenken, maar gaandeweg ontstonden meerdere ideeën: “Als we niet als groep gaan en eens gewoon op een bankje op het plein gaan zitten, dan zie je toch ook veel en je komt vast vanzelf in gesprek; je kan natuurlijk gewoon na schooltijd op het schoolplein gaan staan en met de ouders praten die hun kinderen komen afhalen; ik vind het wel leuk om er een fotoproject van te maken en dan mensen vragen om ook van mij een foto te maken; op de markt kan je misschien gewoon vragen wat de wijk aantrekkelijk maakt; of gewoon een patatje halen in die snackbar die al vijf keer overvallen is en het daar rustig opeten; Ja, of naar een Marokkaans theehuis of Turks restaurant om rustig te zitten; we kunnen vast wel met agenten praten en mensen van de woningcorporaties; ik wil best wel gaan voetballen met jongeren, is er daar geen voetbalveldje?”.
Uiteindelijk was het eenvoudig om op verkenning te gaan, mensen te ontmoeten en gesprekken aan te gaan over wat er speelt in de wijk. Het is niet bij één bezoek gebleven. Het uitwisselen van ervaringen was stimulerend om anders over de eigen rol en de beleidskolom te denken. “Op een gegeven moment zaten we gewoon bij de mensen thuis. We werden gewoon uitgenodigd op de thee en hebben een prachtig gesprek gevoerd. Toen ze vroegen wat we deden, hebben we verteld dat we ambtenaren waren en dat we zelf wilden ervaren wat de problemen waren. Ze zeiden toen: dan zijn jullie goede ambtenaren want jullie zijn tenminste echt geïnteresseerd in gewone mensen”.
Als je niet op verkenning gaat, niet onbevangen kunt waarnemen en het gesprek niet aangaat, blijven opvattingen bestaan en krijgen nieuwe ideeën geen kans. Onbevangen waarnemen en gesprekken aangaan, is zeer strategisch als je naar oplossingen zoekt voor maatschappelijke problemen. Daarom heeft een goed strateeg het ook nooit druk. Die heeft tijd om op pad en in gesprek te gaan.
Strategisch handelen is best eenvoudig als je onbevangen de plek der moeite durft te betreden. Dat hoef je niet te doen als beambte of functionaris. Je kunt ook gewoon interesse tonen en als mens in gesprek gaan. Ambtenaren zijn immers ook gewoon mensen en hoeven geen angsthaas te zijn.
Lees meerVerborgen kosten van aanbesteden
Afgelopen maand ben ik weer begonnen met lesgeven aan de universiteit. Altijd een feest, omdat het inspirerend is om met studenten te werken. Maar ook altijd verrassend. Is de zaal wel ruim genoeg en zijn er genoeg stoelen? De stoelen staan toch niet in rijen vastgeschroefd? Werken de computer en projector? Of is de projector net gestolen? Omdat je nooit weet hoe je de zaal aantreft, ga ik er altijd vroeg naartoe. Dus stapte ik om acht uur binnen.
Achter de receptie van het pand zat een man in het uniform van een beveiligingsbedrijf. Met een vrolijk gezicht. Toen ik me voorstelde en hem een hand gaf, zei hij: “Ik ben Herman”. Ik vertelde hem dat we elkaar de komende 14 weken elke dinsdagochtend zouden zien. Ondertussen kwam er iemand anders binnen die Herman vrolijk begroette met zijn voornaam. Dus vroeg ik: “Werkt u hier al lang”?. “Al vijftien jaar Jaap; ik ken echt alle hoeken en gaten van dit gebouw. Wil je een kop koffie, want je bent wel erg vroeg en voor vroege vogels heb ik altijd koffie”. En zo raakten we aan de praat. Herman was eerst in dienst van de Universiteit als receptionist. De beveiliging was overgedaan aan een beveiligingsbedrijf. Dat was overgenomen door een ander beveiligingsbedrijf. En dat was weer ingelijfd door een groter beveiligingsconcern. In al dat overnamegeweld deed Herman gewoon zijn werk, onverstoorbaar en vriendelijk. Herman snapt dat docenten een goede zaal nodig hebben en voelt zich daarvoor verantwoordelijk. Daarom vond hij het gek dat ik zo vroeg was, want natuurlijk was die zaal in orde. Dat is voor Herman vanzelfsprekend. Met al zijn jaren ervaring onderscheidt Herman feilloos een student van een insluiper die het gemunt heeft op apparatuur of andermans bezittingen. En voor iedereen die binnenkomt heeft Herman een vriendelijk woord. Ik voelde me welkom, was goed gestemd door de ontvangst met koffie en vrolijk door ons gesprek. Dus begroette ik ook de studenten in een goede stemming. En dat maakt uit. Onderwijs is interactie en als je dat enthousiast begint, werkt dat een hele cursus door. Na afloop leverde ik de sleutel van de zaal weer in bij Herman. “Ging het goed Jaap?”. Ja, het was een flitsende start, mede dankzij Herman.
In ons gesprek eerder die ochtend vertelde Herman me dat de universiteit een aanbestedingprocedure ging starten voor de receptie en beveiliging van de gebouwen. Het fijne wist hij er niet van, maar hij was onzeker of hij dan zou kunnen blijven werken in zijn gebouw. Over vijf jaar zou hij met pensioen gaan, en het zou toch fijn zijn om die tijd zijn werk te kunnen doen. Dat zou inderdaad fijn zijn. En niet alleen voor Herman. Bij aanbestedingen gaat het vaak om een keuze voor een aanbieder met de beste prijs-kwaliteitsverhouding. Vaak speelt de prijs een dominante rol, zeker als bezuinigingsdrift een belangrijke reden is om een aanbestedingsprocedure te starten. De kwaliteit van Herman is lastig te operationaliseren. De aanjagers van de aanbesteding zijn ook helemaal niet geïnteresseerd in Herman. Of het onderwijsproces. Of de cohesie tussen medewerkers in een instituut. Of de bijdrage van een receptionist aan een goede sfeer. De bijdragen van een receptionist aan goed onderwijs zijn niet te becijferen. Goede samenwerking tussen medewerkers is niet in cijfers uit te drukken, maar uit zich wel in creatief onderzoek en publicaties. De indruk van studenten en andere bezoekers bij het betreden van een gebouw is niet te berekenen, maar heeft wel effect op de reputatie van een universiteit. En heeft iemand zich al eens beseft wat het kost als een zaal niet op orde wordt gehouden. De prijs van verloedering is hoog. Herman kent zijn pappenheimers en maakt feilloos het onderscheid tussen studenten en onbevoegden. Heeft iemand er ooit bij stil gestaan wat het kost om een gejatte projector te vervangen? Het gaat al snel om hoge bedragen, nog afgezien van de frustratie bij docenten en studenten die niet kunnen werken. En dan heb ik het nog niet eens gehad over moraliteit. Natuurlijk, we geven op de universiteit cursussen over maatschappelijk verantwoord ondernemen. We praten erover, maar handelen we er ook naar?. Hoe moreel en maatschappelijk verantwoord is het om iemand die vijftien jaar toegewijd zijn werk doet de laatste vijf jaar van zijn werkzame leven af te danken?
Om de verborgen kosten van aanbesteding te kunnen inschatten, is inzicht nodig in het kernproces. Voor je het weet veroorzaak je daar aanzienlijke en onzichtbare verliezen. Zouden de aanjagers van de aanbestedingsprocedure ooit met Herman praten? Of met de docenten? Zouden ze zicht hebben op het onderwijsproces en hoe receptionisten daaraan bijna onzichtbaar bijdragen? Eén ding weet ik zeker: Herman is veel goedkoper dan de stafmensen die de aanbesteding begeleiden, en zijn bijdrage aan onderwijs en onderzoek is vele mate groter.
Lees meerDe spirituele wereld van Ramon Llull
The book of the Lover and the Beloved / Lo libre de Amich e Amet
Love has made its home between fear and hope, and lives in anxiety there.
But it dies forgotten, when its foundation rest on worldly delights
Twee jaar geleden gaf ik een seminar voor een groep internationale studenten bij Esade in Barcelona. Deze business school heeft als officiële naam: “Universitat de Ramon Llull”. In het seminar ging het onder andere over ‘onbevangen waarnemen’ als methodiek voor verandermanagers. Op enig moment stelde ik de vraag wie van de studenten wist wie Ramon Llull was, tenslotte studeerden zij aan de “Universitat de Ramon Llull”. De Amerikaanse studenten vermoedden dat het de eigenaar was van de universiteit die fors verdiende aan hun collegegeld. De Aziatische studenten dachten dat het de oprichter van de universiteit was. De Australische en Europese studenten verwachtten dat het een belangrijke Spaanse hoogleraar was. Alleen de Spaanse studenten begrepen iets van de context van hun leren. Zij kenden de geschiedenis van Ramon Llull en de context van hun universiteit. Het is overigens makkelijker vragen te stellen dan ze te beantwoorden. Op het moment dat ik de vraag aan de studenten stelde, besefte ik met een schok dat ik bar weinig notie had van de historie van Ramon Llull en de betekenis hiervan voor het heden. Diezelfde middag heb ik het boek gekocht en ben ik gaan lezen. Het boek is een belangrijke inspiratiebron geworden.
“The book of the Lover and the Beloved” is het meest gelauwerde werk van een markante auteur uit de Europese middeleeuwen. Het boek bestaat uit 366 korte verzen die bruikbaar zijn voor dagelijkse overdenking. Ramon Llull spreekt zelf over “moral metaphors”. De verzen zetten mij inderdaad aan tot overdenking. Sommige verzen roepen sterke associaties op met eerdere diepgaande ervaringen, andere geven aanleiding om situaties net even anders te bekijken.
The roads where the Lover seeks his Beloved are long and dangerous, crowded with cares, longing sighs, and weeping, but illuminated with love.
Bovenstaand vers roept bij mij associaties op met leerprocessen. De leerwegen zijn lang niet altijd makkelijk, je komt jezelf soms tegen, er komen meer gezichtpunten langs, maar altijd is er zorg in het leerproces. Leren is niet mogelijk zonder liefde. Ook roept dit vers associaties op met de korte weg naar succes en winstgevendheid en de lange weg van diepgaand leren en vernieuwing. Dit kan gaan over innovatie in bedrijven. Managers in het Nederlandse bedrijfsleven kiezen eerder voor de korte weg van kostenbesparing, bezuiniging en prijsconcurrentie dan voor de lange en meer onzekere weg van innovatie en kostenbewustzijn. Llull zou zonder twijfel kiezen voor de lange weg van vernieuwing.
Ramon Llull is waarschijnlijk in 1232 geboren op Majorca als zoon van een Catalaanse koopmansfamilie. Als zoon van een welgestelde familie kreeg hij scholing in Catalaanse geschriften en gewoonten. Na het zien van enkele indrukwekkende kruisbeelden besloot hij op dertig jarige leeftijd zich te richten op drie klassiek evangelische bestaansredenen: schrijven van geschriften, het vormen van denkscholen, en reizen om verhalen te vertellen en kennis uit te wisselen. Na een aantal reizen door Azië en Noord Afrika besloot hij om tijd te nemen voor zelfstudie en meditatie. Een Moorse slaaf leerde hem Arabisch en in een tienjarig sabatical bestudeerde hij alle teksten die hij kon krijgen over Islamitische theologie en filosofie. Daarnaast verdiepte hij zich in Christelijke mystiek en verweerschriften. Tijdens deze zelfstudie kreeg Llull inspiratie voor zijn werk “Great Universal Art of Finding Truth”. Rond 1275 werd Llull gesommeerd om zijn eerdere werken ter beoordeling voor te leggen bij de kerkelijke autoriteiten in Montpellier. Dit noodzaakte tot een vertrek van zijn geliefde eiland en luidde een periode in van een reizend bestaan. Gesteund door verschillende hofhoudingen en universiteiten heeft hij meer dan veertig jaar rondgereisd. Tijdens dit reizen heeft Llull meer dan 300 geschriften geschreven in het Catalaans, maar ook in Latijn en Arabisch. Llull is hiermee de eerste betekenisvolle Catalaanse schrijver en filosoof.
Mij inspireert het dat Llull op een ongekende wijze Arabisch, Islamitisch en Christelijk gedachtegoed bijeen brengt en van daaruit universele leefregels formuleert. In een wereld waarin vooral de strijd tussen Joods-christelijke denkbeelden en Islamitische overtuigingen wordt aangewakkerd, is het gedachtegoed van Llull meer dan actueel en biedt meerdere mogelijkheden tot verzoening van denkwerelden met behoud van verschil. De absolute principes komen terug in de volgende tekst.
They asked the Lover if he would trade his Beloved for another. He answered:
”But who else is better and nobler than the sovereign eternal good, who is infinite in greatness, power, wisdom, love, and perfection”.
Deze absolute principes liggen volgens Llull ten grondslag aan het leven en staan aan de basis van alle kennis. Juist deze leidende principes leiden tot verzoening als een zoektocht wordt ondernomen naar universele menselijke waarden. Voor mij ligt de veranderkundige rede in het onbevangen waarnemen en waarderen van anderen, en het zoeken naar overeenkomstige waarden die conflict kunnen overbruggen en waardoor nieuwe mogelijkheden ontstaan.
While the Lover wandered in this travail, he found a hermit sleeping beside a beautiful spring. The Lover awakened the hermit and asked if he had seen his Beloved in his dreams. The hermit replied that the prison of love held his thoughts captive both when sleeping and when awake. The Lover was delighted to find a companion in prison. They both cried with joy because the Beloved had few such Lovers.
“The book of the Lover and the Beloved” inspireert mij als een allegorie van de mens op zoek naar betekenis en hogere waarden. Vanuit spirituele psychologie ziet Llull de menselijke geest als een drie-eenheid van zintuigen, verbeeldingskracht en geest. In de menselijke geest wedijveren intellect, wil en geheugen. Llull betoogt dat het intellect richting zou moeten geven aan de wil, het geheugen, de verbeeldingskracht en de zintuigen, zodat verstand en inzicht richting kan geven aan opvattingen, denkbeelden en meningen.
The lover asked the Intellect and Will which was closer to his beloved.
The two ran a race, but the intellect reached the Beloved faster than the will.
Dit pleidooi voor intellectueel denken spreekt me aan, juist in een tijd waarin de rede soms ver te zoeken is en er nauwelijks nog tijd en waardering lijkt te zijn voor intellectueel debat. Hoewel het intellect richting geeft aan de wil, gaat Ramon Llull uit van een vrije wil in een wereld van meervoudigheid. Deze vrije wil en het beeld van een meervoudige werkelijkheid spreken me aan als uitgangspunt voor een veranderkundige theorie.
My Beloved is one. In His unity my cares and desires unite as one will.
The unity of my Beloved upholds all unities and pluralities and the plurality in my Beloved upholds all unities and pluralities.
In “The book of the Lover and the Beloved” wordt keer op keer de triadische relatie zichtbaar tussen liefde, liefhebbende en geliefde. De liefde zie ik als het verlangen en de passie, de liefhebbende als de mens op zoek naar betekenis en hogere waarden, en de geliefde als de hogere betekenis en de reden voor bestaan. In mijn ogen heeft dit veel te maken met leren, veranderen en vernieuwen. Voor diepgaand leren en vernieuwen is het soms nodig om afstand te nemen van het bestaande. Het onderstaande vers doet me denken aan een blokkade bij het schrijven van mijn oratie en de doorbraak die ik maakte toen ik werkelijk afstand nam van mijn eerdere denkbeelden over veranderen.
The light from the room of the Beloved shined into the room of the Lover, relieving its darkness and filling with pleasure, anguish, and cares. The Lover threw everything out of his room in order to welcome the Beloved there.
Veel van de teksten van Ramon Llull associeer ik met diepgaand leren en veranderen. Het openingscitaat is hier een mooi voorbeeld van: leren gaat soms gepaard met onzekerheid en angst, maar geeft ruimte aan verlangen, hoop en passie. De kunst is om van deze vruchten te genieten.
They asked the Lover what the fruits of love were. He answered: “pleasure, meditation, desire, sights, anxiety, travail, danger, torment and anguish: love does not allow his servants to touch it without these fruits”.
Dezelfde vruchten zijn naar mijn idee zichtbaar in het werk van professionals die met vakbekwaamheid hun werk doen en kennis delen. Ik ben er van overtuigd dat veel mogelijk is als we ruimte geven aan het initiatief van toegewijde professionals en vertrouwen in hun kennis, hun liefde voor het vak en hun passie om van betekenis te zijn.
Ramon Llull, The book of the Lover and the Beloved (Lo libre de Amich e Amat).
An English translation with Latin and Old Catalan Versions transcribed form original manuscripts
by Mark D. Thompson, 1995. Warmister, UK: Aris & Phillips Ltd in association with the Centre for Mediterranean Studies, University of Bristol.
ISBN 085668 633 6 (cloth)
ISBN 085668 634 4 (limp)
Hoogmoed komt ten val
Makelaars zijn niet mijn vrienden. Ik vertrouw ze niet. Dat wantrouwen is diepgeworteld en gebaseerd op ervaringen twintig jaar geleden. En op recente ervaringen.
Twintig jaar geleden moest ik voor de vierde keer in korte tijd mijn huis uit. Ik was het zat om vanuit dozen te leven en besloot dan maar om een huis te kopen want een huis huren in Amsterdam was in die tijd vrijwel onmogelijk. De eerste makelaar was wel bereid om te zoeken. Dan moest ik een zoekopdracht geven, mocht ik niet zelf zoeken of met een andere makelaar in zee gaan, en moest ik direct een fors bedrag betalen. Het was volkomen onduidelijk wat de makelaar voor dat geld zou doen. De tweede makelaar beloofde snel een huis aan te bieden als ik een zoekopdracht zou geven. Hij wilde dan wel het exclusieve recht van bemiddeling en een fors percentage van de koopsom. Deze makelaar deed niets, behalve zoete broodjes bakken. De derde makelaar wilde ook exclusiviteit en een fors percentage van de koopsom, ook als ik zelf een huis zou vinden. De vierde makelaar deugde ook niet, maar deze keer had ik er voordeel bij want tegen de regels in had hij onderhands een huis aangeboden gekregen van een makelaarsvriendje. Als het huis niet snel zou worden verkocht, zouden ze er allebei niet aan verdienen en omdat hij zijn klanten niet kon bereiken – er was toen nog geen internet en mobiele telefoon –, moest ik maar gaan kijken. In dat huis woon ik nog altijd.
Vanuit kopers bezien was de makelaardij een gesloten bolwerk in een markt met schaarste. De heren makelaars – vrouwen waren er nauwelijks – deden maar wat met hun tarieven en eis van exclusiviteit. Van dienstverlening kon je niet spreken. De heren beschikten over informatie van huizen die te koop stonden en speelden elkaar de bal toe over de ruggen van de kopers. Er is in die tijd veel geld verdiend. Met de komst van internet en huizensites is het informatiemonopolie doorbroken en de markt opengebroken. Consumenten zijn zelfbewuster geworden en de markt is omgeslagen naar een kopersmarkt. Je kunt goed zien wat het betekent als je lui en arrogant bent geworden en geen oog hebt voor de markt. Veel makelaars leggen het loodje en dat is maar goed ook, want een ‘shake out’ is het enige wat realiteitszin terug brengt bij nep-ondernemers die elk gevoel voor klant en dienstverlening zijn kwijtgeraakt.
Een jaar geleden wilde ik opnieuw een huis kopen. Nu in Barcelona omdat ik daar een deel van mijn tijd werk. De huizenmarkt is beroerd in Spanje. Je zou verwachten dat makelaars blij zijn met elke klant die serieus een huis wil kopen. Via internet heb ik vier makelaars benaderd met de vraag of ze bijstand kunnen verlenen bij het kopen van een huis. Van alle vier nooit reactie gekregen. Toen via een huizensite zelf gaan zoeken en huizen bekeken. Daar was meestal een makelaar bij. Geen van die makelaars vroeg wat ik precies zocht en waarmee ze me van dienst konden zijn. Na de bezichtiging gaven ze een kaartje en scheurden ze weer weg op hun scooter. Op aanraden van Spaanse vrienden heb ik kennisgemaakt met een makelaar om na te gaan of ze me konden begeleiden bij de koop van een huis. Het gesprek was bizar. Er is kort gevraagd wat ik zocht en daarna kreeg ik een Spaanse stortvloed van woorden en huizen over me heen van de huizen die zij in de verkoop hadden. En natuurlijk zouden ze me van hun aanbod op de hoogte houden. Opnieuw heb ik duidelijk gemaakt dat ik begeleiding zocht bij het kopen van een huis. Luisteren en vragen naar klantbehoeften was hen vreemd en opnieuw gingen ze al hun huizen aanprijzen, deze keer met nog meer drukte.
Inmiddels heb ik geleerd dat de Spaanse huizenmarkt anders functioneert dan in Nederland. Als verkoper zet je in Spanje je huis te koop bij meerdere makelaars en de makelaar die als eerste een koper vindt, gaat er met de poet vandoor. Begeleiding van mensen die een huis willen kopen, kennen ze hier niet. Ik deed een beroep op makelaars om hun werkwijze te veranderen. Kennelijk is het voor mensen onder druk gemakkelijker om fanatieker hetzelfde te blijven doen, dan om ingesleten gewoonten aan de kant te zetten en nieuwe mogelijkheden te zoeken. Zelfs als klanten zich spontaan aanbieden en nieuwe business modellen voor het oprapen liggen, struikelen ze er liever over dan dat ze de kans pakken. Ingesleten gewoonten, denkbeelden en dienstverleningsconcepten veranderen maar lastig. Dat geldt voor alle bedrijven die het loodje hebben gelegd omdat ze zich hebben afgesloten voor hun omgeving en hun business model niet hebben aangepast aan wijzigende omstandigheden.
En toen was er Paul. Paul is geboren en getogen in Brabant en makelaar in Spanje. Paul wilde me graag van dienst zijn en stelde voor om elkaar persoonlijk te ontmoeten. Paul heeft me de Spaanse huizenmarkt uitgelegd en een beeld geschetst van de gewoonten die zijn ingebed in cultuur en historie. Hij heeft me gewezen op valkuilen en we zijn dieper ingegaan op mijn wensen en behoeften. Paul wilde samen optrekken in het verkoopproces en me helpen bij het aanvragen van een verblijfsvergunning, koopvergunning en woonvergunning. Ook bij het aanvragen van een bankrekening, telefoon en internet wilde hij behulpzaam zijn. Alle rompslomp bij de koop en overdracht nam hij me graag uit handen. Het zoek- en koopproces is goed verlopen. Paul was er bij als ik voor een bezichtiging een beroep op hem deed. Hij stelde zich bescheiden op als het om een oordeel ging en stelde vooral vragen. Pas als ik zelf een eerste beeld had gevormd, gaf hij zijn perspectief en dat was altijd leerzaam en verrijkend. Paul had altijd tijd, ook al had hij het druk. Paul is zijn afspraken nagekomen en heeft zijn werk goed gedaan. Maar daarmee hield het niet op. Paul was er ook toen internet werd aangelegd, toen er lekkage was, toen het elektriciteitsbedrijf langskwam, toen een leverancier meubels wilde afleveren, toen de geiser gecontroleerd moest worden. Paul was er op momenten dat het nodig was en daarover staat niets in ons contract. Paul is een optimistisch mens en heeft plezier in het leven. Zijn zaken lopen goed.
Wat maakt Paul succesvol als ondernemer en als mens? Hij kent de wereld om hem heen en staat open voor nieuwe ontwikkelingen. Hij maakt contact en verplaatst zich in zijn klant. Hij leeft in meerdere culturen en kan spelen met culturele verschillen. Hij kent zijn omgeving en ziet altijd nieuwe kansen. Paul stelt zich dienstbaar op en is uiterst transparant. Hij is terughoudend en aanwezig als dat nodig is. Hij geeft ruimte en advies en beseft dat het kopen van een huis een emotioneel proces is. Paul houdt het doel van de klant voor ogen en streeft naar win-win situaties. Hij is niet uit op geld, maar op resultaat en tevreden klanten. Paul laat zien wat ondernemen betekent. En in tijden van economische tegenwind kunnen veel mensen daarvan leren.
Paul is makelaar en een vriend geworden.
Lees meerWerelden van verschil
Wie in organisaties werkzaam is, komt er al snel achter dat de absolute waarheid niet bestaat. In organisaties werken en leven mensen binnen eenzelfde kader: zij delen tijd en ruimte met elkaar. Maar ze leven in verschillende werelden, waarvan de horizon wordt bepaald door ieders individuele perspectief. Organisatiebewoners leven vanuit hun eigen werkelijkheidsbeeld. Hun individuele gezichtspunt is bepalend voor wat zij zien en nastreven. Er is geen gedeeld perspectief, geen gedeeld organisatieperspectief. En toch ontmoeten mensen elkaar. In de prent van Escher kruisen de wegen zich op de trap, ondanks het feit dat het twee bewoners van verschillende werelden betreft. Ze bewegen zich in dezelfde richting, hoewel de één daalt en de ander klimt. Wat zou er echter gebeuren wanneer ze bij het passeren het woord tot elkaar zouden richten? Of wat wanneer ze elkaar zouden aanraken?
De werkelijkheidsbeelden van organisatiebewoners zijn gekleurd door eerdere ervaringen, door opleiding en de rol en positie die ze bekleden in de organisatie. Vaak ontmoeten de bewoners elkaar niet, richten ze niet het woord tot elkaar, vindt er geen gesprek plaats. Daarmee blijven de verschillende werelden bestaan en maakt iedere bewoner een interpretatie van een gebeurtenis vanuit een eigen perspectief. Ook de activiteiten van anderen worden bezien vanuit dit perspectief. De activiteiten van mensen uit de eigen wereld worden nog wel begrepen. Aan de activiteiten van anderen worden interpretaties gegeven vanuit eigen werkelijkheidsbeelden. Daaruit ontstaan dikwijls misverstanden, zeker als je langs elkaar heen scheert en een gesprek uit de weg gaat.
Hoeveel variatie en verschil kunnen we verdragen. Is het voor ons mogelijk om zoals Escher verschillende werkelijkheden te begrijpen en aaneen te schakelen? Of bezien we activiteiten van anderen vanuit ons eigen perspectief zonder een gesprek over intenties aan te gaan? Is het mogelijk werkelijkheidsbeelden te verbinden en het gesprek te arrangeren? Bij een ontmoeting tussen werelden zouden de werelden hun geslotenheid verliezen. Er kan een gedeelde werkelijkheid ontstaan die we als een weldaad of als een ontzetting kunnen ervaren.
Lees meerZonnekoningen, Slachtoffers en Intriganten
De laatste tijd komen er steeds meer grote verhalen in de media over leiders die zich misdragen, een schrikbewind voeren of anderszins niet integer handelen. De leider lijkt de dader. Maar is dat altijd zo en zijn de volgelingen wel zo onschuldig ?
Veel leiders hebben narcistische trekjes. Een zekere mate van narcisme is nodig om te top te bereiken. Een leider moet immers beschikken over zelfwaardering en de capaciteit om anderen mee te krijgen. In sommige gevallen is het ego van leiders te groot geworden. Cees van der Hoeven is vijf keer uitgeroepen tot manager van het jaar en heeft Ahold naar de wereldtop gebracht. Door de smaak van het succes heeft hij daarna met cijfers gesjoemeld en Ahold naar de afgrond geleid. De oud-burgemeester van Schiedam misbruikte haar machtspositie om bedrijven uit te sluiten van gemeenteopdrachten en liet zich voor hoge bedragen rondrijden door het chauffeursbedrijf van haar zoon. Nurten Albayrak van het COA wordt ervan beschuldigd dat ze een schrikbewind voert. Haar medewerkers klagen erover dat de bedrijfscultuur is verziekt. Ze laat zich rondrijden in een sjieke Mercedes. Bedrijfsleven of overheid, man of vrouw, er zijn leiders die hun ego niet in toom kunnen houden. Narcisme is een tot op zekere hoogte een voorwaarde voor effectief leiderschap, maar ook een verslavend genotsmiddel, waarvan een overdosis destructieve gevolgen kan hebben voor de financiële resultaten, de interne bedrijfscultuur en de fraudegevoeligheid .
Hoe kan je zien aankomen dat een narcistische leider doorslaat naar zonnekoning of zonnekoningin? Dat is niet zo moeilijk. Alarmbellen moeten gaan rinkelen als een leider te vaak in perspublicaties verschijnt, teveel prijzen in ontvangst neemt en als de portretfoto van de leider in het jaarverslag wordt opgenomen. Hoe groter de foto, hoe scheller het alarm klinkt. Ook de beloning is een criterium voor alertheid. Pas op als de leider fors meer verdient dan de tweede bestuurder en veel meer dan de managers en medewerkers. Een snelle toename van salaris, exorbitante bonusregelingen en compensaties voor rang, zijn krachtige signalen dat het mis dreigt te gaan. Het aantal acquisities en de omvang daarvan kunnen duiden op toenemende grootheidswaanzin. Als het aantal personeelswisselingen rond de zonnekoning groot is, duidt dat veelal op machtswellust. Wees alert als een bestuursvoorzitter een nieuwe auto, een dure zonnebril en een nieuwe vrouw aanschaft. Een ‘trophy girl’ is een scherp signaal dat het ego te groot is geworden .
Anderen kunnen helpen om het ego in toom te houden. Zelf ben ik blij met mijn oude wijze moeder die me daarbij hielp. Als ik weer eens trots thuiskwam, was zij het die me zei: “Dat heb je goed gedaan jongen, maar ga nu niet naast je schoenen lopen, want er is nog een weg te gaan en anders zien ze misschien de gaten in je sokken”.
Er zijn leiders die hun ego niet in toom kunnen houden. Maar dat is niet het hele verhaal. Vaak zijn leiders voor hun heldenstatus door anderen op het schild gehesen en als held rondgedragen. Mensen om hen heen hebben het laten gebeuren en zijn daardoor medeschuldig. Toch is ook dit niet het hele verhaal, want soms worden leiders ten onrechte beschuldigd door klokkenluiders en intriganten.
Er is moed voor nodig om klokkenluider te zijn. Maar de motieven van klokkenluiders zijn niet altijd zuiver. Rancuneuze collega’s en medewerkers kunnen optreden als intrigant door bijvoorbeeld de pers in te schakelen en stampij te maken in de buitenwereld. Dan bestaat het gevaar dat leiders tot slachtoffer worden gemaakt. Zo werd een manager bij een gemeente beschuldigd van niet integer gedrag en door de pers aan het kruis genageld. Een partij in de gemeenteraad zag haar kans om op te komen voor de belangen van de gekwetste medewerkers. Hierdoor werd de zaak opgeblazen tot uitzonderlijke proporties. Er werd aan voorbij gegaan dat het ging om een langdurig verwaarloosde afdeling waar veel gekwetste zielen rondliepen. De nieuwe manager had van het bestuur een opdracht meegekregen om te bezuinigen, hetgeen tot veel spanning en onzekerheid leidde. In die context had een eerder ontslagen medewerker de pers ingeschakeld en zijn oud collega’s opgehitst. De journalist had zich meer laten leiden door sensatie dan waarheidsvinding. De manager had niet altijd even subtiel gehandeld en dat was begrijpelijk gezien de uitzonderlijke situatie waarin hij acteerde. Van niet integer handelen was echter geen sprake. Niettemin is de reputatie van de manager beschadigd, want ‘waar rook is, is vuur’ en ‘het zit gewoon in zijn karakter’.
Het is opmerkelijk dat veel aanklagers en journalisten bij het aan de orde stellen van leiderschapsgedrag dikwijls uitgaan van kwalijke karaktereigenschappen van die leiders. Te vaak mis ik in bij de veroordeling van leiders aandacht voor de context waarin het gedrag zich voordoet. Huidige leiderschapstheorieën plaatsen gedrag van leiders binnen een specifieke context en zien het gedrag van leiders altijd als een samenspel tussen de leider en anderen. Enkel aandacht voor de eigenschappen of het geïsoleerde gedrag van de leider is een achterhaalde invalshoek.
Vanzelfsprekend hebben klokkenluiders en aanklagers een taak om misstanden aan de orde te stellen. Juist daarom is het zo belangrijk dat gedrag van leiders in een context wordt geplaatst, dat er meerdere bronnen worden gehoord, gekeken wordt naar de interactie tussen leiders en volgers, een meervoudig perspectief wordt gekozen en niet te snel grote woorden worden gebruikt om een situatie te duiden.
In tijden van forse bezuinigingen komt het gedrag van leiders steeds meer onder druk. Juist dan ligt er bij omstanders een verantwoordelijkheid om niet te snel karaktermoord te plegen, maar zorgvuldig uit te zoeken wat er gaande is en gedrag van leiders niet te beschouwen als een geïsoleerd verschijnsel, maar leiderschap te zien als een interactiespel tussen allerlei actoren die allemaal hun eigen belangen hebben.
Lees meerBeschadigde kaften en beduimelde bladzijden
Welke boeken reken ik tot mijn top vijf voor organisatieprofessionals. De beantwoording van deze vraag roept direct de vraag op welke criteria ik hanteer. Waar ikzelf het meest aan heb gehad in de dertig jaar dat ik werk als adviseur en onderzoeker naar veranderingsprocessen? Wat ik als hoogleraar essentieel vind voor studenten? Wat ik als wetenschapper en lid van de Orde van Organisatiekundigen en -Adviseurs relevante competenties vind voor organisatieprofessionals? Welke normatieve opvattingen liggen dan hieraan ten grondslag en wie zijn die professionals? Junior adviseurs, senior adviseurs, beleidsadviseurs, interne adviseurs, managers die zich bezighouden met ingrijpende veranderingen? Kijk ik ook naar ontwikkelingen in het vakgebied of niet? Angelsaksische boeken of juist ook uit andere taal- en cultuurgebieden? Uiteindelijk ben ik gewoon voor de kast gaan staan en heb ik er vijf boeken uitgetrokken. Waarom? Omdat ik ze zelf mooi geschreven vind en bemerk dat ikzelf en anderen erdoor worden geïnspireerd, aan het twijfelen worden gebracht, nieuwe invalshoeken ontdekken en handvatten krijgen om hun handelingsvaardigheden te verruimen. Kortom: boeken die bijdragen aan reflectie en professionalisering van mensen die zich vakmatig bezighouden met veranderingsprocessen.
Allereerst een klassieker: Gareth Morgan met zijn “Images of Organization”. De eerste druk verscheen halverwege de jaren tachtig en vanaf die tijd heeft het onmiskenbaar veel invloed gehad op het denken over organiseren. Het boek wordt gebruikt in veel universitaire en postdoctorale opleidingen. Morgan laat speels zien dat je op meerdere manieren kan kijken naar organiseren en veranderen, en naar de problemen die zich daarin kunnen voordoen. Het meervoudig kijken naar vraagstukken vind ik één van de kerncompetenties van adviseurs. Niet alleen om meerdere kanten van een probleem te zien, maar ook om de perspectieven van diverse betrokkenen te kunnen begrijpen. Het is voor mij niet alleen een diagnostisch boek. Het meervoudig perspectief draagt er ook aan bij dat ik meerdere mogelijkheden zie om handelend op te treden in het aanpakken van vraagstukken. Een kaderverruimend boek dus, zowel in het onbevangen kijken als het handelend optreden.
Nog een klassieker die in de boekkast thuis hoort van adviseurs en veranderingsmanagers: “Organization Development” van Wendell French en Cecil Bell. De eerste druk van het boek heb ik eind jaren zeventig met plezier gelezen en daarna enkele jaren met veel enthousiasme gebruikt in het universitair onderwijs voor veranderkundigen (zo heette dat toen). Inmiddels is de zesde druk verschenen waarin recente ontwikkelingen en methodieken zijn opgenomen. Het boek geeft een mooi overzicht van het vakgebied, de historische ontwikkelingen van organisatieontwikkeling en de theoretische grondslagen en achterliggende assumpties van deze benadering. Het bevat een prachtige uitwerking van interventiemogelijkheden: van interventies op individueel en teamniveau tot grootschalige interventies die de grenzen van organisaties overstijgen. Het boek behandelt daarnaast kernthema’s waarmee elke adviseur te maken krijgt: de relatie tussen klant en adviseur, machtsprocessen en het systeemdenken. Wat voor mij het boek extra aantrekkelijk maakt, is dat er specifiek aandacht wordt gegeven aan het doen van actie-onderzoek naar veranderingsprocessen. Dit soort onderzoek acht ik van belang om het vakgebied vooruit te helpen en om als adviseur te reflecteren op het eigen handelen.
Voor mij hoort zeker het gedachtegoed van Chris Argyris tot de intellectuele bagage van adviseurs. Ik zie hem als de grondlegger van het denken over lerende organisaties. Maar dat niet alleen. Hij heeft prachtige teksten geschreven over handelingsgericht leren van professionals, barrières voor veranderingen, leiderschapsvraagstukken, handelingsstrategieën voor verandermanagers en manieren om kennis te ontwikkelen over het vakgebied. Van al zijn boeken kies ik uiteindelijk voor “On Organizational Learning“, omdat dit boek een mooi overzicht geeft van zijn denken over vier thema’s: (1) defensiemechanismen in het leren van organisaties en professionals, (2) strategieontwikkeling en organisationeel leren, (3) spanningsvelden tussen organisatieontwikkeling en human resources management, (4) onderzoeken, reflecteren en ontwikkelen van kennis en praktijktheorieën. Het boek is feitelijk een bundeling van artikelen waardoor het mogelijk is om bijdragen te kiezen die aansluiten bij de vraagstukken of thema’s waarmee je op dat moment te maken hebt.
Een boek dat mij de afgelopen jaren heeft geïnspireerd is “Strategic Management and Organizational Dynamics” van Ralph Stacey. In dit boek worden verbindingen gemaakt tussen strategieontwikkeling, besluitvormingsprocessen, strategisch handelen, vraagstukken rond veranderen en vernieuwen, leerprocessen en kennisontwikkeling. Stacey presenteert gezichtspunten uit de chaostheorie en de dynamische systeemtheorie en gebruikt soms wat denkbeelden uit het sociaal constructionisme. Deze invalshoek helpt om na te denken over vernieuwingsprocessen in organisatorische netwerken als vraagstukken ambigue zijn, veel actoren zijn betrokken en toekomstvisies onduidelijk zijn. Het boek gaat verder dan het planmatig realiseren van veranderingsprocessen in organisaties en gaat ook verder dan de praktijk van organisatieontwikkeling. Het plaats vraagtekens bij deze handelingspraktijken die veel adviseurs beoefenen. Daarmee opent het nieuwe perspectieven en mogelijkheden, ook al zijn die in het boek nog beperkt praktisch uitgewerkt. Juist in deze beperkte uitwerking zie ik een appèl aan adviseurs om energie te steken in de ontwikkeling van het vakgebied zodat we ook in de toekomst kunnen bijdragen aan vraagstukken in een postmoderne maatschappij.
Dan een boek voor het vakmatige handwerk. Een handboek dus, waarop je kan terugvallen als je als adviseur met een nieuw vraagstuk te maken krijgt en zicht wil krijgen op handelingsmogelijkheden. Of omdat je jezelf wilt oriënteren op een nieuw thema of je blikveld wilt verruimen. Het meest traditionele handboek vind ik Management Consulting van Milan Kubr. Hij behandelt het adviesproces vanuit een lineaire en planmatige invalshoek en besteedt aandacht aan advisering in specifieke vakgebieden zoals financieel management, productiemanagement, logistiek management, human resources management e.d. Zonder twijfel een zinvol boek voor junior adviseurs die greep proberen te krijgen op het weerbarstige vakgebied. Zelf vind ik het Handbook of Organizational Consultation van Robert Colembiewski spannender. Dit boek is een idiote verzameling van artikelen rond allerlei thema’s waarmee je als adviseur te maken kan krijgen. Een heldere lijn is niet te ontdekken, hetgeen ik een voordeel vind omdat het uitnodigt om niet lineair en rechtlijnig te denken, maar juist te zappen rond thema’s die je bezighouden. Een prachtig en vernieuwend handboek vind ik het Handbook of Organization Studies van Clegg, Hardy en Nord. Dit handboek kent een organisatiekundige invalshoek en is voor sommigen wellicht wat te theoretisch van aard, niettemin zie ik het als een waardevolle bijdrage aan het vakgebied omdat het nieuwe inzichten presenteert vanuit een postmoderne organisatietheorie waarin betekenisgeving en interactieprocessen een belangrijke plaats innemen. En juist met deze processen krijgen adviseurs in toenemende mate te maken.
Referenties
Argyris, C. (1993) On organizational learning. Cambrige, CA.: Blackwell. (450 blz.)
Clegg, S.R. Hardy, C. & Nord, W.R. (1996) Handbook of organization studies. London: Sage. (760 blz.)
Colembiewski, R.T. (1993) Handboek of Organizational Consultation. New York: Marcel Dekker. (801 blz.)
French, W.L. & Bell, C.H. (1999) Organization development. Behavioral science interventions for organization improvement. 6th ed. Englewood Cliffs, NJ.: Prentice Hall. (343 blz.)
Kubr, M. (1996) Management consulting. A guide to the profession. 3rd ed. Geneva: International Labour Office. (850 blz.)
Morgan, G. (1997) Images of organization. 2nd ed. Thousand Oaks, CA: Sage. (498 blz.)
Stacey, R.D. (1996) Strategic management and organizational dynamics. 2nd ed. London: Pitman. (520 blz.)