Houdbaarheid van leiders

 

Er is veel onderzoek gedaan naar de houdbaarheid van leiders. Als je als leider echt verschil wilt maken, iets wilt toevoegen, heb je minimaal 5 jaar nodig. Als je niet minstens vijf jaar wilt blijven, vergeet dan dat je diepgaande veranderingen kunt realiseren en een waardepropositie kunt vestigen. En bij meer dan 9 jaar wordt het lastig. Na verloop van tijd worden leiders deel van het waardestelsel dat ze zelf hebben gecreëerd. Ze raken met de waarden vergroeit en worden ‘wachters’ van die waarden. En leiders die er al 9 jaar zitten, hebben het kennelijk goed gedaan. Het gevaar is dat de leider dan tot held wordt gemaakt door de volgers. Dat doet wat met de leider. Zelfgenoegzaamheid ligt op de loer en kritische zelfreflectie wordt lastig. Voor volgers is het ook makkelijk als de leider zich als held gaat gedragen. Ze kunnen zich aan de leider overgeven. Aan twee kanten verdampt het kritisch vermogen, de alertheid.

 

De houdbaarheid van Leiderschap

Als een leider ergens 7 jaar zit, wordt het tijd om na te denken over de houdbaarheid. De leider voelt zich als een vis in het water en is tot boegbeeld gemaakt. Maar als het goed is, verstoort de leider zijn eigen sprookje door een stap te zetten en plaats te maken. Manfred Kets de Vries heeft  indringend beschreven hoe leiders ten onder gaan aan een te groot ego en hun bedrijf meeslepen in die ondergang. Als leiders zichzelf niet heruitvinden, brengen ze de levensvatbaarheid van een bedrijf in gevaar. De houdbaarheid van transformationele leiders: minimaal 5 jaar – maximaal 9 jaar – optimaal 7 jaar.

 

Transformationeel leiderschap

Transformationele leiders nemen initiatief om duurzame veranderingen te realiseren. Vanuit die intentie blijven ze minimaal 5 jaar aan een organisatie verbonden. Duurzame veranderingen raken aan de identiteit en de onderliggende waarden van een organisatie en de mensen die daarin werken. Leiders in diepgaande verandering maken waarden bespreekbaar en ze formuleren toekomstbeelden om richting en ruimte te geven.

Peter Senge heeft transformationeel leiderschap prachtig omschreven: Leiderschap richt zich op het versterken van het vermogen van de gemeenschap om haar eigen toekomst vorm te geven en zelfstandig duurzame veranderingen te realiseren”.

 

Leiderschap: het versterken van het vermogen van de gemeenschap

‘Het versterken van het vermogen van de gemeenschap’, betekent dat er al kracht in de gemeenschap aanwezig is. Het is de kunst om die aan te boren. Het betekent ook dat je niet de held speelt, maar je dienstbaar opstelt. Het gaat letterlijk om het weggeven van leiding en om het geven van verantwoordelijkheid aan anderen. Dat is niet vrijblijvend, want als je mensen richting en ruimte geeft, dan mag je ook verwachten dat ze verantwoordelijkheid nemen om tot resultaat te komen en mag je verlangen dat ze daarover verantwoording afleggen. Transformationele leiders nemen initiatief, maar werken nooit alleen.

Dan het woord gemeenschap. De organisatie wordt gezien als een gemeenschap, niet als een gezelschap. In een gemeenschap delen mensen met elkaar wat ze gemeenschappelijk hebben, hun ambities, hun dromen. Ze zetten zich gemeenschappelijk in om vernieuwingen te realiseren. In een gezelschap spelen mensen een spel, een gezelschapsspel, waarin het gaat om te winnen van elkaar. Er zijn strikte spelregels waaraan je je moet houden en er is juist weinig ruimte voor eigen initiatief. Bekende spelen in een gezelschap zijn zwartepieten en het zoeken naar zondebokken. Er wordt dan naar schuldigen gezocht als er iets mis is gegaan. In de gemeenschap worden missers serieus genomen en gezien als mogelijkheid om van te leren.

Het vormgeven aan de eigen toekomst behelst dat je als leider op zoek gaat naar wat mensen beweegt en samen zoekt naar nieuwe toekomstmogelijkheden. Door het versterken van de kracht van de mensen in een onderneming kunnen mensen in samenwerking die toekomst op eigen kracht realiseren. Als je te lang blijft ontneem je mensen in de gemeenschap eigen initiatief en de mogelijkheid zich te ontwikkelen, als je te kort blijft is er wellicht nog onvoldoende kracht aanwezig. Afstand en afscheid nemen is kwestie van balanceren en op het juiste moment de goede afwegingen maken die voorbij je eigen ego gaan.

 

Lees meer

Kiezen van een opdrachtgever

 

Opdrachtgevers kiezen een adviseur, maar het omgekeerde geldt ook.
Hoe kiezen adviseurs hun opdrachten en opdrachtgevers?

Laten we eerlijk zijn, sommige adviseurs hebben geen keuze en zijn al blij als er een opdrachtgever belt. Meestal zijn dat adviseurs die specifieke expertise missen en nog geen reputatie hebben opgebouwd. Andere adviseurs leveren standaard adviesproducten. Meestal zijn dat adviseurs van grote adviesconcerns. Die hebben ook geen keuze want ze worden op een opdracht gezet. Dan zijn er adviseurs met expertise en reputatie die helder voor ogen hebben waaraan ze willen bijdragen. Hoe kiezen zij hun opdrachten en opdrachtgevers?

Zelfstandig adviseurs die helpen bij organisatievraagstukken zijn professionals. Als professionals hanteren ze eigen criteria bij de keuze van opdrachten en opdrachtgevers. Elke keer weer gaat het om het maken van een realistische afweging of je in staat bent een bedrijf en een opdrachtgever werkelijk verder te helpen.

 

Betrokkenheid topmanagement

Ik ken adviseurs die als belangrijkste criterium hanteren of het topmanagement bereid is verantwoordelijkheid te nemen en mee te doen. Als het topmanagement afzijdig blijft, stappen ze zelf ook niet in de relatie want die moet van twee kanten komen. Zelf ben ik daarin wat genuanceerder. Soms duurt het even voordat het topmanagement meedoet en kost het tijd om ze aan boord te krijgen. Dat is dan wel een extra aandachtspunt dat inspanning verlangt. In dit geval moeten er wel initiatiefnemers zijn die er iets van willen maken en bereid zijn hun nek uit te steken.

 

Samen optrekken

Er zijn ook adviseurs die niet instappen als ze niet samen kunnen optrekken of kunnen samenwerken met mensen in de organisatie van de opdrachtgever. Daar is iets voor te zeggen, want als het gaat om verankering van een verandering kun je er maar beter vroegtijdig zorgen voor mensen vanaf het begin meedoen zodat ze het stokje kunnen overnemen.

 

Keuze voor specifieke vraagstukken

Sommige adviseurs kiezen voor specifieke vraagstukken omdat ze daar heel goed in zijn. Dat maakt het aangaan van nieuwe avonturen lastig. Bovendien gaat het bij adviesprojecten niet alleen om de thematiek en de inhoud. Het gaat ook om de relatie en het samenspel tussen adviseur en opdrachtgever. Als je methodisch werkt aan adviesopdrachten doet de inhoud er misschien minder toe. De vraag is dan wel of er mensen zijn in de organisatie die het vraagstuk begrijpen, de inhoud kennen en bereid zijn om mee te doen.

 

Kennis van de sector

Weer andere adviseurs richten zich op een specifieke sector of sluiten specifieke sectoren uit omdat ze daar geen affiniteit mee hebben. Zelf richt ik me al jaren op maatschappelijke organisatie in de zorg, veiligheid, leefbaarheid, onderwijs, duurzaamheid en wonen. Financiële instellingen hebben niet mijn affiniteit, behalve dan Triodos want die doen in duurzaamheid en leefbaarheid.

 

Specifieke expertise

Adviseurs met een heel specifieke expertise kiezen voor specifieke opdrachten waarmee ze ervaring hebben. Het implementeren van technische systemen of het begeleiden van fusies is heel iets anders dan het geven van een beleidsadvies. Deze adviseurs sluiten opdrachten uit als hun expertise onvoldoende aansluit bij de vraag. Dit lijkt me een gerechtvaardigde afweging die recht doet aan de behoefte van een opdrachtgever.

 

Taaie of tamme vraagstukken

Zelf word ik enthousiast van taaie vraagstukken waarbij de oplossing niet direct voor de hand ligt. Dan kun je samen met mensen in de organisatie achterhalen wat er echt speelt en zoeken naar ruimte. Tamme vraagstukken kunnen mensen in organisaties vaak zelf oplossen of ze kunnen iemand inhuren die ervaring heeft met het implementeren van bestaande oplossingen voor bekende problemen.

 

Doorlopend proces

Soms word ik gevraagd voor een eenmalige interventie. Meestal is dat een lezing om de neuzen dezelfde kant op te krijgen of mensen te motiveren voor een verandering waarvoor ze niet zelf hebben gekozen. Of het gaat om een lesje veranderkunde om duidelijk te maken dat alle veranderingen lastig zijn en dat je gewoon even moet doorzetten, afzien of doorbijten. Zelf geloof ik hier niet in en als het verhaal niet past in een doorlopend proces dan doe ik er niet aan mee.

 

Ongeplande beschikbaarheid

Ook beschikbaarheid is een relevant criterium om ja of nee te zeggen tegen een opdracht. Het gaat dan niet om geplande tijd, maar vooral om aanwezig te kunnen zijn als zich onverwachte gebeurtenissen voordoen. In veranderprocessen gebeurt er altijd wel iets dat niemand heeft voorzien en dat toegewijde aandacht verlangt. En als er een echte crisissituatie is moet je veel tijd beschikbaar hebben om steun te kunnen geven in het onbedachte en onverwachte.

 

Passende veranderaanpak

Vanzelfsprekend is het nodig dat opdrachtgever en adviseur eenzelfde beeld hebben over de aanpak van de verandering en het eens worden over de mensen die worden betrokken. Dan gaat het ook om de bereidheid om samen op te trekken en de aanpak te wijzigen als de situatie dat vraagt. Het houdt voor mij al snel op als de opdrachtgever zelf geen rol wil spelen in de verandering en probleemhebbers niet worden betrokken in de veranderingen waarvan ze deel uit maken.

 

Ruimte voor verkenning

Het heeft mijn voorkeur om eerst een goed beeld te krijgen van de situatie en om de vraag die wordt gesteld te doorgronden. Vaak ligt er achter de gestelde vraag een diepere vraag en om daar achter te komen is het nodig om jezelf te oriënteren in wat er speelt en je te verdiepen in het vraagstuk dat wordt voorgelegd. Soms wordt er geen of weinig ruimte gegeven voor het verkennen en analyseren van de situatie. Dat is bijvoorbeeld bij aanbestedingen het geval. Ik doe daarom niet mee aan aanbestedingen waarbij je niet eens mag praten met een opdrachtgever. Dan kun je nooit weten wat er speelt en ook niet bespreken hoe de opdrachtgever zijn of haar eigen rol ziet. In een enkel geval ga ik zelf eerst maar eens op verkenning uit voordat ik in gesprek ga of maak ik ruimte in de aanpak om een verkenning te doen en de problematiek te begrijpen in al zijn facetten.

 

Vertrouwen en affiniteit

En dan zijn er nog ongrijpbare criteria, zoals het wederzijds vertrouwen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, of er een ‘click’ is met de mensen in de organisatie en of je affiniteit hebt met de maatschappelijke betekenis van de organisatie of de producten of diensten die door het bedrijf worden geleverd. Deze afwegingen zijn subjectief en voor iedereen anders. Zelf vertrouw ik op mijn buikgevoel en die buik heeft me nog nooit bedrogen. Als het gevoel ‘nee’ zegt kun je dat bespreekbaar maken en als het dan nog duidelijker een ‘nee’ wordt, volg ik mijn gevoel.

 

Weten wie en wat je bent

Het kiezen van een opdracht en opdrachtgever is een kunst op zich. Die kunst is makkelijker te verstaan als je weet waar je goed in bent, waar je van bent en wie je bent. Om weloverwogen keuzen te maken is het behulpzaam als je zicht hebt op je eigen fascinaties, inspiraties en kwaliteiten, je zelf een beeld hebt wie en wat je hebben gevormd en als je voor jezelf weet met wie je je wilt verbinden en waaraan je wilt bijdragen.

 

Ik ben nieuwsgierig naar aanvullende criteria voor de keuze van opdrachtgevers die je zelf maakt als adviseur. Geef die criteria hieronder weer je je reactie op deze Blog.

 

Eerder verscheen: Hoe opdrachtgevers hun adviseur kiezen

Lees meer

Kiezen van een adviseur

 

Er zijn veel adviseurs dus opdrachtgevers kunnen kiezen met welke adviseur zij in zee gaan.
Hoe kiezen opdrachtgevers hun adviseur?

Laten we eerlijk zijn, sommige opdrachtgevers kiezen niet bewust een adviseur. Ze krijgen er eentje voorgeschoteld of ze formuleren een opdracht en gunnen dat aan een adviesbureau die de aanbesteding wint of waarmee een raamcontract is afgesloten. Je moet dan als opdrachtgever maar afwachten wie je adviseurs worden.

Andere opdrachtgevers kiezen bewust voor een adviseur die hen kan helpen om een organisatievraagstuk op te lossen. Welke overwegingen spelen dan een rol en wat is voor opdrachtgevers essentieel in een goed adviesproces?


Vertrouwen

Vertrouwen staat bij opdrachtgevers bovenaan bij de keuze van adviseurs. Het gaat dan om vertrouwen in kennis en kunde, vertrouwen in de persoon en vertrouwen in de relatie.

 

Vertrouwen in kennis en kunde

Vertrouwen in kennis en kunde betekent dat de adviseur aantoonbare ervaring heeft met het vraagstuk waarmee de opdrachtgever worstelt. Kennis van de sector helpt om patronen te herkennen en het goede gesprek te voeren. Er wordt kundigheid verwacht in het maken van probleemanalyses en het voorleggen van mogelijke oplossingen. Adviseurs die geen expertise hebben en niet kunnen denken in meerdere oplossingen krijgen zelden het vertrouwen.


Vertrouwen in de persoon

Bij vertrouwen in de persoon gaat het om oprechtheid, eerlijkheid, onafhankelijkheid en rechtvaardigheid. Vertrouwen ontstaat als de adviseur bereid is om de verbinding aan te gaan en niet betweterig of veroordelend over komt. Beschikbaarheid en betrokkenheid helpen in het bouwen van vertrouwen. Vertrouwen groeit door echte interesse in het bedrijf en de mensen die er werken en oprechte nieuwsgierigheid naar wat er speelt. Adviseurs die niet kunnen luisteren en geen verbinding aangaan zullen nooit een vertrouwensrelatie ontwikkelen.


Vertrouwen in de relatie

Om een vertrouwensrelatie te bouwen wordt aan beide kanten een beroep gedaan op sociale sensitiviteit. Het gaat om gelijkwaardigheid en tijd hebben voor elkaar. In de relatie wordt van adviseurs inlevend vermogen verwacht en begrip gevraagd vanuit een waarderende houding. Er is van beide kanten de bereidheid om het onbespreekbare bespreekbaar te maken en de relatie te bespreken als daar spanning ontstaan. In een goede relatie is confrontatie mogelijk waardoor de relatie zich kan verdiepen. Adviseurs die niet in staat zijn de relatie met de opdrachtgever bespreekbaar te maken kunnen nooit volledig de hulp bieden die nodig is.


Samenspel

Een tweede belangrijk criterium voor opdrachtgevers is de inschatting of de adviseur bereid en in staat is tot samenspel. Dat samenspel speelt zich af op meerdere niveaus.


Samenwerking en kennisoverdracht

Het interne samenspel met mensen in de organisatie wordt door veel opdrachtgevers hoog gewaardeerd. Het gaat dan allereerst om het samenspel tussen opdrachtgever en adviseur waarbij de opdrachtgever de leiding houdt en de adviseur zichtbaar is als dat nodig is zonder het veranderingsproces over te nemen. Daarnaast gaat het om het samenspel met anderen in de organisatie en de bereidheid van de adviseur om samen met anderen op te trekken en kennis en ervaring over te dragen. Adviseurs die niet bereid zijn tot het delen van kennis en ervaring helpen een organisatie niet om op eigen benen te staan.

 

Verspreiding en verankering

In het adviesproces wordt samengewerkt met probleemhebbers, ervaringsdeskundigen, informanten, sponsoren, criticasters en ankerpunten. Het betrekken van mensen die ankerpunten kunnen zijn voor een verbetering of een verandering begint al vroeg in het adviesproces. Om de interne samenwerking vorm te geven is het nodig dat adviseurs het interne krachtenveld leren kennen. Adviseurs die niet in staat zijn tot een brede samenwerking, noch bereid om zichzelf overbodig te maken, dragen niet bij aan een robuust resultaat.

 

Bereidheid om vuile handen te maken

In een verandering komen altijd weerbarstigheden naar boven. Het blootleggen van problemen en patronen is relevant om tot een oplossing te komen. Het ontwikkelen van een oplossing is nodig om tot verbetering te komen. Het realiseren van een oplossing is essentieel om daadwerkelijke verbeteringen en veranderingen te bewerkstelligen. Dit verlangt een doorlopend samenspel tot het gewenst resultaat is behaald. Dit betekent dat adviseurs bereid zijn om vuile handen te maken om de implementatie te ondersteunen. Adviseurs die zich beperken tot het maken van een analyse en het uitwerken van een oplossing en langs de kant blijven staan bij de realisatie verliezen hun geloofwaardigheid.

 

De kern van het vraagstuk

Opdrachtgevers die bewust een adviseur kiezen staan stil bij de kern van het vraagstuk waarvoor ze zich gesteld zien. Dan is het mogelijk om af te wegen welke kennis en kunde nodig zijn, wat wordt verlangt in de samenwerking met de adviseur en welk wederzijds vertrouwen tussen opdrachtgever en adviseur vereist is. Het onderstaande schema kan behulpzaam zijn bij het maken van een weloverwogen keuze welke adviseur kan bijdragen aan de toekomst van de organisatie.

Technisch instrumentele opgaven
Expertise en ervaring
Analytische kracht
Ervaring met systemen
Implementatiekracht
Samenwerkingsthematiek
Empathie en sociaal vaardig
Onbevangen
Analysekracht
Vertrouwen
Reputatie en ervaring
Fusie en ontwikkeling
Kennis en ervaring
Samenwerkingsvaardig
Inspirerende kracht
Analytische kracht
Bindend vermogen
Betrokken bij hele proces tot en met realisatie
Innovatie en productvernieuwing
Vernieuwend en onafhankelijk denker
Ervaring met innovatie in vergelijkbare branche
Kennis en ervaring met de werkprocessen
Bereid tot samenwerking en kennisoverdracht
Geïnvolveerdheid bij realisatie
Soms buiten de paden, een tikje ruw soms
Strategische positionering
Analytische kracht
Branchekennis
Gesprekspartner op alle niveau
In staat tot patroonherkenning
Overtuigingskracht
Verhalen kunnen maken en vertellen
Beleidsadvies en beleidsevaluatie
Onafhankelijk en onbevooroordeeld
Politiek-bestuurlijk sensitief
Reputatie en ervaring
Onderzoekend en analyserend
Communicatief sterk
Lees meer

Vertellen van veranderkundige verhalen

Het succesvol veranderen van een organisatie verlangt een doordachte redenering en een goed verhaal. Waarom is een verandering wenselijk en wat is de bedoeling? Waar zullen we eens beginnen en wat gaan we doen? Wie doen er mee en hoe pakken we het aan? De vragen zijn gemakkelijk te stellen, en ze worden ook gesteld door medewerkers, managers, toezichthouders en andere betrokkenen die door een verandering worden geraakt. De antwoorden zijn meestal ingewikkelder en verschillen per veranderopgave. Om vanuit deze vragen een redenering voor veranderen op te bouwen is vakwerk. Om vervolgens een beeldend verhaal te maken waarin je anderen meeneemt in de verandering, is een kunst. Het vergt een dialoog met betrokkenen om tot een betekenisvol verhaal te komen waardoor mensen zin krijgen om mee te doen.

Het lijkt logisch dat een succesvolle verandering van organisaties begint met het maken van een redenering waarom veranderen nodig is, waartoe je de moeite neemt, wat je voor ogen hebt, wie welke rollen vervult en hoe je aan de slag gaat. Toch nemen weinig leiders, managers en adviseurs de moeite om vooraf echt stil te staan bij deze vijf verandervragen om een veranderaanpak te doordenken. Dat is een gemiste kans, want een doordachte en doorwrochte redenering voor veranderen draagt enorm bij aan een succesvol veranderproces.

Een doordachte redenering voor verandering vraagt veranderkundige kennis. Het net verschenen boek van Kilian Bennebroek Gravenhorst maakt een grote hoeveelheid veranderkundige theorie op een praktische manier toegankelijk. Managers en adviseurs kunnen hier gelijk gebruik van maken voor hun eigen veranderopgave. Geen ingewikkelde bespiegelingen waarom veranderen ingewikkeld is. Wel relevante inzichten op een handzame manier gebundeld en direct bruikbaar om mee te werken. Dit is waardevol, omdat het je in staat stelt om je verandervisie scherp te krijgen in de context van een specifieke opgave. Hoe ver ben ik met deze verandering? Wat zijn volgende stappen? Wat behoeft nog verdere uitwerking? En niet onbelangrijk: wat heb ik tot nu toe over het hoofd gezien?

Een veranderredenering maken is een kunde waarin je je kunt bekwamen. Het boek en de oefeningen die zijn opgenomen zullen daarin zeker helpen. Op basis van de redenering kun je een verhaal maken over de gewenste verandering in jouw organisatie. Het vertellen van een goed verhaal is een kunst die je kunt afkijken en je eigen kunt maken door veel te oefenen. In dit boek zijn prachtige voorbeelden opgenomen van verhalen die raken en mensen inspireren om samen met anderen te veranderen.

Elk goed verhaal speelt zich af in een omgeving met een eigen geschiedenis. Het is goed om deze geschiedenis te kennen, omdat een verhaal nooit op zichzelf staat. Dat is in organisaties als levende systemen niet anders. Elk verhaal kent een begin, een climax en een slot. Dat geldt ook voor een veranderverhaal. Waarom zullen we beginnen met een verandering, waarnaar verlangen we en zijn we in staat om de verandering tot een goed einde te brengen? Elk verhaal kent ook spelers met rollen, emoties, verlangens, ervaringen en ideeën. Kunnen we werken met die verschil- lende kwaliteiten, drijfveren en emoties?

Als je naar organisaties kijkt door de ogen van een veranderkundige verhalenverteller, dan zie je meer dan voorheen. Dan ben je je beter bewust van wat mensen beweegt en beter in staat om de verandering te verbeelden en mensen uit te nodigen om mee te doen. Verhalen maak je samen, net als geschiedenis. Dit boek nodigt je uit om als leider, verandermanager, adviseur en medewerker stil te staan bij het verhaal dat jij te vertellen hebt. Het boek geeft handvatten om samen met anderen een verhaal te maken en een nieuwe werkelijkheid te creëren, want veranderen doe je samen.

Het boek van Kilian is tot 11 maart met introductiekorting te bestellen bij Managementboek: mgtbk.nl/1j8h31

 

Lees meer

Durven kiezen van veranderaanpak

Gelukkig zijn er allerlei manieren om veranderingen aan te pakken. Kies je voor een geplande en georganiseerde reis of voor een avontuurlijke tocht waarbij je onbekend gebied betreedt.

 

Georganiseerde reis

In het veranderparadigma van de georganiseerde reis wordt een verandering gezien als een reis met een bekend vertrekpunt en een duidelijke eindbestemming. De vertrekdatum is bekend net zoals het vervoermiddel. Er is een reisleider die de plekken kent die je gaat bezoeken. Het aantal dagen wordt vooraf afgesproken en je weet ook wanneer het weer afgelopen is.

In deze kijk op veranderen worden organisaties gezien als een systemen waarin ad-hoc beslissingen en systeemaanpassingen geleid hebben tot een aaneenschakeling van tekortkomingen. Er wordt verondersteld dat het probleem van de organisatie bekend is en dat de problemen van de organisatie kunnen worden opgelost door standaard verandermethoden toe te passen. De verandering volgens een georganiseerde reis is een eenmalig en lineair proces met een duidelijk doel en een beperkte hoeveelheid vrijheidsgraden. Als de nieuwe organisatie is ingevoerd en een stabiele eindsituatie is bereikt, wordt het veranderingsproces beëindigd. De veranderingen worden ontworpen en gestuurd vanuit de top van de organisatie. Weerstand wordt beschouwd als een hindernis die je moet nemen. Voor eventuele meningsverschillen is weinig ruimte en als ze zich voordoen worden ze vaak ontkend of door het management terzijde geschoven.

In het veranderparadigma van de georganiseerde reis bestaat een sterke scheiding tussen het bedenken en organiseren van de verandering en de implementatie ervan. De implementatie richt zich vooral op het vooraf verkopen en achteraf aanvaardbaar maken van de nieuwe organisatie. Participatie van medewerkers is problematisch omdat bewust afstand wordt genomen van bestaande werkwijzen en procedures. Het communicatieproces over de verandering overreding waarmee medewerkers worden ‘klaargestoomd’ voor de nieuwe organisatie.

Binnen het paradigma van de georganiseerde reis kunnen we drie variaties onderscheiden. In de machtsstrategie bepaalt het gezinshoofd waar de reis naartoe gaat. Tegenspraak wordt niet geduld. In de planmatige strategie kiezen de opvoeders de bestemming en laten ze de reis organiseren door een reisbureau. In de onderhandelingsstrategie bespreekt het gezin waar dit jaar de reis naartoe gaat en hoe de kosten worden verdeeld.

Machtsstrategie
In de machtsstrategie definieert het topmanagement de doelstellingen en stuurt zij de verandering. Het geven van een opdracht voor een reorganisatie is een voorbeeld van een machtsstrategie. Vaak gaat het om resultaatverbetering en kostenreductie. De realisatie van de verandering wordt opgedragen aan het middenmanagement. De machtsstrategie gaat er vanuit dat mensen gericht zijn op eigenbelang. De uitoefening van macht en het dreigen met sancties is dan nodig om gewenst gedrag af te dwingen. De uitoefening van macht roept vaak tegenkrachten op. Dit leidt tot invoeringsproblemen. De machtsstrategie is alleen bruikbaar als de topmanager ook daadwerkelijk macht heeft over mensen in de organisatie en als de doelstellingen concreet zijn én gecontroleerd kunnen worden. Op de korte termijn kan een machtsstrategie leiden tot verandering van structuur en wijziging van managementposities. Cultuurveranderingen zijn niet af te dwingen en ook werkprocessen zullen met een machtsstrategie niet snel veranderen. De langetermijnresultaten bij een machtsstrategie zijn pover.

Planmatige strategie
In de planmatige strategie initieert en stuurt het management de veranderingen. Deskundigen en adviseurs spelen een rol in de probleemanalyse en bij de implementatie van de veranderingen. De verandering is een eenmalig project met een duidelijk doel en eindpunt. Het veranderproces wordt beëindigd als de nieuwe organisatie is ingevoerd en een stabiele eindsituatie is bereikt. Voor eventuele meningsverschillen is weinig ruimte en als die zich voordoen worden ze ontkend of terzijde geschoven. De implementatie richt zich op het aanvaardbaar maken van de nieuwe organisatie en het zoeken naar oplossingen voor weerstanden tijdens de implementatie. De planmatige strategie kan worden gezien als een expertaanpak. De aanpak is doelgericht met inbreng van specialisten en experts. 

Onderhandelingsstrategie
De onderhandelingsstrategie is een aanpak waarbij partijen naar resultaten zoeken die voor alle betrokkenen bevredigend zijn. Het gaat vaak om onderhandeling tussen partijen die een stevige en ongeveer even sterke uitgangspositie hebben en in staat zijn om een verandering te blokkeren. De strategie gaat er vanuit dat mensen kosten-baten-afwegingen maken en instemmen met een verandering als er voordeel kan worden behaald of behoeften worden vervuld. In het onderhandelingsproces worden feiten en voorbeelden gebruikt om anderen te overtuigen van het nut van de verandering. Elk veranderproces kent momenten van onderhandeling, bijvoorbeeld tussen directie en ondernemingsraad of tussen twee fusiepartners die beiden hun positie ten opzichte van elkaar proberen te verhelderen.

 

Avontuurlijke tocht

Veranderen als avontuurlijke tocht kan je zien als een bergtocht door een onbekend landschap. Het is als een ongeorganiseerde reis waaraan je begint als je goed bent voorbereid. Veranderen doe je zelden alleen, zeker niet in organisaties. Je kiest metgezellen en vraagt hen om mee op pad te gaan. Je bespreekt met je reisgenoten de mooiste route en je spreekt af wat je onderweg meeneemt. Een kaart is behulpzaam om je weg te vinden. Maar de kaart is niet het landschap. Het landschap is kleurrijker, impressiever, grilliger ook. Natuurlijk heb je een bestemming voor ogen en heb je zorgvuldig je etappes en rustdagen gepland in de wetenschap dat het toch wel anders zal gaan. Het gaat niet alleen om de bestemming maar ook de tocht die uithoudingsvermogen vergt, plezier geeft en waarin je kunt genieten van prachtige vergezichten. Na afloop van de tocht is het mooi om terug te kijken en te bespreken wat je hebt geleerd en wat je de volgende keer anders zou doen.

In dit het paradigma van veranderen als avontuurlijke tocht wordt de organisatie gezien als resultaat van kennis, inzicht en ervaring. waarvan tijdens het veranderingsproces gebruik kan worden gemaakt. Het veranderen van organisaties begint met het verbeelden van de bestemming. Hierbij worden organisatieleden zoveel mogelijk betrokken. Zij zijn een belangrijke informatiebron voor de problemen die spelen en zitten boordevol ideeën voor oplossingen. Tijdens het veranderingsproces is er aandacht voor de organisatiecultuur en het vermogen van mensen om problemen op te lossen. Het besluitvormingsproces richt zich op het bereiken van gemeenschappelijke doelen door overleg en onderhandeling. Het veranderingsproces kenmerkt zich door een globale planning en veel ruimte voor tussentijdse bijsturing.

Ook in het paradigma van de avontuurlijke tocht zijn enkele variaties te onderkennen. In de leerstrategie nemen de ouders hun kinderen mee de bergen om al spelenderwijs de schoonheid van de bergen te ontdekken. In de stap-voor-stap strategie maakt een groep vrienden een lange tocht door het hooggebergte. In de dialoogstrategie besluit een groepje om een expeditie te ondernemen naar onbekend gebied.

Leerstrategie
Het idee achter de leerstrategie is dat mensen handelen op basis van aannames, emoties, gevoelens en onbewuste patronen. Als mensen zich bewust worden van deze aannames en patronen ontstaat er ruimte voor leerprocessen waarin mensen hun gedrag veranderen. De gedachte is dat leren plaatsvindt in een cyclisch proces waarin concrete ervaringen worden gevolgd door reflectief observeren van deze ervaringen. Vervolgens worden deze reflecties geanalyseerd en verwerkt in nieuwe concepten en interpretaties van de werkelijkheid. Door het herkennen en verwerken van beperkende overtuigingen kunnen nieuwe beelden ontstaan van de werkelijkheid. In culturele veranderingen is er bijna altijd aandacht voor leerprocessen. De leerstrategie wordt zelden op zichzelf gebruikt en vrijwel altijd gecombineerd met andere veranderingsstrategieën waarbij de stap-voor-stap-strategie en dialoogstrategie het meest voor de hand liggen.

Stap-voor-stap-strategie
In de stap-voor-stap-strategie gaan mensen samen op pad om te werken aan een gewenste nieuwe situatie. Strategische vernieuwing vergt een subtiel samenspel van interne en externe actoren. Het gaat om de maatschappelijke betekenis van de onderneming en om het zoeken naar nieuwe wegen om die betekenis te realiseren. Nieuwe strategische concepten en manieren van werken ontwikkelen zich geleidelijk. Stapsgewijs wordt uitwerking gegeven aan bedrijfsstrategie, bedrijfsprocessen, werkprocessen, taken van afdelingen, relaties tussen afdelingen, overlegvormen en benodigde opleidingen. Er wordt ruimte geboden voor vernieuwende experimenten door mensen die elkaar weten te vinden. Strategische en culturele veranderingen zijn een kwestie van lange adem en het keer op keer bespreekbaar maken van wat er gaande is, wat relevant en irrelevant is en hoe onbekende situaties het beste tegemoet getreden kunnen worden.

Dialoogstrategie
In de dialoogstrategie komen veranderingen op gang door het uitwisselen van ideeën over organiseren, veranderen en innoveren. Het gaat om het achterhalen van vraagstukken en het zoeken naar nieuwe mogelijkheden. De strategie gaat er vanuit dat mensen verantwoordelijkheid willen nemen en iets tot stand willen brengen. De gedachte is ook dat mensen willen samenwerken en zich willen ontwikkelen. Door in dialoog te gaan met elkaar proberen mensen complexiteit begrijpelijk en overzichtelijk te maken. Samen zoeken ze naar nieuwe mogelijkheden om de toekomst vorm te geven. Deze aanpak leidt in de meeste gevallen tot positieve effecten voor klanten. Het verandervermogen is hoog omdat mensen in de organisatie leren om veranderingen op eigen kracht vorm te geven. Deze aanpak kan worden gekozen als mensen uit meerdere organisaties willen samenwerken om iets nieuws te maken. Ondanks de positieve ervaringen met deze strategie kiest maar een klein deel van de managers voor deze aanpak om veranderingen op gang te brengen.


Kiezen van veranderaanpak

Het verschil in de georganiseerde reis en de avontuurlijke tocht betreft in het bijzonder de keuze in tempo en in welke mate de medewerkers kunnen meepraten en mogen meebeslissen over de verandering. Je reist sneller alleen, maar je komt verder als je samen reist.

Als de mening van medewerkers er niet zoveel toe doet omdat het om een technische systeemverbetering gaat, dan is het prima om de verandering te organiseren als een georganiseerde reis. Het gaat dan om het veranderen van systemen en niet om het veranderen van mensen. Als haast geboden is omdat de organisatie in een crisissituatie zit, dan kan een georganiseerde reis goed werken. Dan neemt het topmanagement de leiding, zet een route uit en neemt de anderen mee op reis.

Als het gaat om een langduriger veranderproces dat je stapsgewijs wilt afleggen, dan kun je maar beter samen reizen. Bekend is dat medewerkers meer tevreden zijn over de verandering en de verandering steunen als zij mogen meebeslissen over de richting en aanpak van de verandering. Een avontuurlijke tocht als veranderaanpak heeft de voorkeur als steun van medewerkers nodig is voor het welslagen van de verandering. In veranderen als avontuurlijke tocht bestaat de communicatie niet uitsluitend uit het geven van informatie en het zenden van boodschappen die de verandering ondersteunen. Juist interactie en dialoog kunnen bijdragen aan een gezamenlijke probleemdiagnose, waarbij er gereflecteerd wordt op de huidige werkprocessen om van daaruit tot een betere organisatie te komen.


Durven kiezen
Er is geen beste manier van veranderen. Iedere keer is het de kunst om een bewuste keuze te maken voor een specifieke veranderaanpak die aansluit bij het vraagstuk en de situatie. Het verduidelijken van deze keuze kan het veranderproces versoepelen omdat mensen dan beter weten waar ze aan toe zijn en wat van hen wordt verwacht. Een georganiseerde reis heeft de voorkeur als de organisatie in een crisis verkeert en een afbouwproces nodig is. Een avontuurlijke tocht verdient de voorkeur als de organisatie streeft naar versterking van flexibiliteit en innovatief vermogen.

De keuze voor een veranderaanpak is niet alleen afhankelijk van de context en de aard van de organisatie. Een bewuste keuze betekent ook dat je zelf weet waar je goed in bent, in welke aanpak je jezelf thuis voelt en resultaat kunt boeken.

Lees meer

Verbouwen, verhuizen of op avontuur

Er is niet één beste manier van veranderen. Een succesvolle veranderaanpak is afhankelijk van allerlei omstandigheden. Bij een financiële crisis in een bedrijf heb je haast nodig om een faillissement af te wenden. Een bestuurscrisis in de top van een onderneming verlangt juist rust. In een klein productiebedrijf met afzetproblemen kies je voor een andere aanpak dan in een internationaal ingenieursbedrijf waar het gaat om kennis delen.

Er zijn allerlei boeken over veranderen die in zeven stappen de weg naar succes propageren. Deze boeken, of ze nu gaan over muizen die hun kaas kwijt zijn of pinguïns waarvan de ijsberg smelt, versimpelen de werkelijkheid. Alle veranderingen zijn dan hetzelfde en volgen eenzelfde stramien. Dat is natuurlijk onzin.

Wie op reis gaat, moet eerst gaan zitten. Dit oude Chinese spreekwoord beschrijft dat het handig is dat je jezelf eerst afvraagt waar je bent en waar je naartoe wilt voordat je met een verandering begint. Gaat het om een een projectmatige verbetering zoals bij een verbouwing, gaat het je om een transitie zoals een verhuizing of wil je op avontuurlijk zonder duidelijke bestemming. Je vertrekpunt en je ambitie beïnvloeden je keuze voor een veranderaanpak. Laten we eens wat beter kijken naar verschillende veranderstrategieën.

 

Verbouwen

Stel je voor dat je je huis wilt verbouwen. Je keuken is verouderd en het oude gasfornuis valt bijna uit elkaar. Alles heeft ook wel een verfje nodig. Je besluit, na goed overleg thuis natuurlijk, om de keuken te renoveren en dan gelijk ook maar de badkamer mee te nemen. Het is een forse investering, maar dat heb je er voor over want je woont gelukkig en je wilt daar nog jaren blijven wonen. Je gaat naar een keuken- en badkamer expert en die maakt een tekening en een offerte. Hij belooft alles binnen vier weken te kunnen leveren en daarna binnen vier weken te verbouwen. Je vertrouwt op de reputatie en de expertise en tekent de offerte. En dan begint het…

Verbeterprojecten
Veel directies in organisaties willen ook verbouwen. Het gaat dan om het vervangen van informatiesystemen, het invoeren van een nieuw klantrelatiesysteem of de aanschaf van nieuw materieel. Ook dan wordt er een voorstelling gemaakt hoe de nieuwe situatie er uit ziet. Op basis van een offerte gaan experts aan de slag met de bouw van nieuwe systemen. De organisatie is deels in verbouwing en tijdens de verbouwing blijft de winkel open want we houden dezelfde producten, dezelfde klanten en we blijven werken met dezelfde mensen. We denken dat er eigenlijk niets verandert, maar dat het alleen maar beter wordt. Het gaat om een verbetertraject. In de vakliteratuur wordt dit ook wel een 1e orde verbetering genoemd (Boonstra, 2000).

Een verbouwing of 1e orde verbetering pak je planmatig aan. Je werkt op basis van een scherpe tijdsplanning met een duidelijke taakverdeling en heldere methoden die hun nut bewezen hebben. Methoden voor projectmatig werken kunnen helpen zoals ITIL, Six Sigma of Prince 2. Je denkt alles in de hand te hebben. Maar dan begint het….

Als vernieuwing van systemen nodig is dan kan een planmatige aanpak heel goed werken zeker als je risico’s wilt uitsluiten.

Kenmerken verbeterprojecten

Eerste orde verbeteringen hebben aan aantal kenmerken:

  • Het gaat om de spullenboel, om technische en financiële systemen.
  • Het is duidelijk wat er te doen valt; het beginpunt en het einddoel zijn bekend.
  • Het gaat om een lineair proces met een strakke planning.
  • Er is een strak budget en een geformaliseerde voortgangs- en budgetcontrole.
  • Keuze voor een projectmatige aanpak met een beproefde projectmanagementmethode.
  • Er wordt gewerkt met projectgroepen waarin experts de boventoon voeren.
  • Een stuurgroep van managers neemt beslissingen.

Er zijn ook nog andere kenmerken die vaak voorkomen:

  • Complexiteit wordt meestal onderschat en het blijkt ingewikkelder dan gedacht.
  • Het project duurt langer dan gepland en is duurder dan begroot.
  • Ervaringen van medewerkers en klanten worden meestal onderschat en ze zijn te laat betrokken.

Het lijkt op de verbouwing van een keuken. Je zit bijna altijd langer in de rotzooi dan je dacht, je hebt te maken van onvoorziene problemen en het wordt meestal allemaal wat duurder.

Toch, als het gaat om een verbetering van technische en financiële systemen, dan is een projectmatige aanpak zo gek nog niet. Het probleem is alleen dat vaak wordt veronachtzaamd dat medewerkers en klanten met die systemen moeten werken en daar gaat het vaak mis. Maar het opknippen van een complexe opgave in stukjes en een keuze voor een realistische planning en aanpak kan goed werken, zeker als je beseft dat medewerkers en klanten er toe doen. Die kun je daarom maar beter vroeg in je project betrekken.

 

Verhuizen

Stel je voor, je bent toe aan een nieuwe stap in je levensloopbaan. Je hebt de partner van je leven gevonden en je droomt samen over een nieuw huis op een plek waar je allebei in een nieuwe baan kunt beginnen. Je hebt vertrouwen in de toekomst en in elkaar. Geleidelijk krijgt je droom meer vorm. Eén van jullie kan al een nieuwe baan krijgen en je bent in die buurt al naar huizen wezen kijken. Maar durf je die stap te wagen als de ander nog geen baan heeft….

Veranderingstrajecten

Veel veranderingsprocessen in organisaties lijken op een verhuizing waarbij stap voor stap de toekomst vorm krijgt. Het is niet alleen een verbetering, het wordt ook heel anders. Dingen gaan veranderen en dat doe je niet alleen. Natuurlijk worden er plannen gemaakt, maar er zijn altijd meer wegen die naar de toekomst leiden. Directies en managers verbeelden zich de toekomst, vragen anderen naar hun mening, kiezen een richting, vragen mensen om mee te doen en gaan op pad. Je weet waar je bent en je vertrekpunt is duidelijk. Je hebt ook een einddoel voor ogen maar dat is nog niet zo scherp want dat wordt vanzelf steeds duidelijker. Het gaat om een echt veranderingstraject waarbij de bedrijfsstrategie, de structuur, de cultuur, de systemen en de relatie met klanten verandert. De verandering vraagt ook om ander gedrag van medewerkers en leidinggevenden. In de vakliteratuur wordt dit ook wel 2e orde verandering genoemd.

Bij 2e orde veranderingen gaat het bijvoorbeeld een fusie tussen twee bedrijven. De nieuwe organisatie wordt anders, de bedrijfsstrategie, de structuur, cultuur en de werkwijzen veranderen en de klanten en eventuele aandeelhouders gaan er iets van merken. Andere voorbeelden zijn de transitie naar wijkgericht werken in de jeugdzorg, de opbouw van een gemeente uit resultaatverantwoordelijke eenheden, stroomlijning van bedrijfsprocessen met lean management, het invoeren van klantgerichte zorg in een ziekenhuis, werken in multidisciplinaire teams in een ingenieursbureau. Eigenlijk zijn veel veranderingen in organisaties 2e orde veranderingen.

Kenmerken veranderingstraject

Tweede orde veranderingen hebben een aantal kenmerken die wezenlijk anders zijn dan de eerste orde veranderingen.

  • Het gaat om verandering van bedrijfsstrategie, organisatiestructuren, werkwijzen, samenwerkingspatronen, de bedrijfscultuur, en de rol van het management.
  • Het vertrekpunt is duidelijk voor de betrokkenen en er is ook een richting voor de verandering.
  • Het einddoel van de verandering ligt in de toekomst en is niet uitgekristalliseerd.
  • De verandering krijgt stapsgewijs vorm en wordt voortdurend bijgesteld aan omstandigheden.
  • Het voortouw wordt genomen door de top in de organisatie die de toekomst verbeeldt.
  • Er is geen strakke planning met activiteiten, wel is er voortgang en worden mijlpalen zichtbaar gemaakt.
  • Experts spelen een bescheiden rol in de analyse van de huidige situatie.
  • Leidinggevenden en medewerkers worden vanaf het begin betrokken in de voorgenomen veranderingen.
  • Klanten worden vanaf het begin geïnformeerd en vaak ook betrokken in de verandering.

Ook hier zijn er andere kenmerken die vaak voorkomen:

  • Een toekomstvisie is leidend, de planning volgt het proces. Zorgvuldigheid gaat voor tijd.
  • Mensen in de organisatie zijn vaak onzeker omdat het einddoel niet volledig duidelijk is
  • Zichtbare resultaten laten soms even op zich wachten en daar worden managers en aandeelhouders zenuwachtig van.

De meeste veranderingsprocessen in organisaties zijn te typeren als tweede orde verandering. Soms begint het met een verbetering van de spullenboel, maar zodra die systeemverbeteringen ook verlangen dat mensen anders gaan samenwerken, dan gaat de verbetering vanzelf over in een verandering. Het is opmerkelijk dat 2e orde veranderingen vaak projectmatig worden aangepakt, misschien wel omdat managers bang zijn om de controle te verliezen. Het is alsof mensen objecten zijn die je kunt veranderen. Dat is vragen om problemen want mensen willen best veranderen, maar niet veranderd worden.

 

Op avontuur

Stel je voor, je bent dol op nieuwe indrukken en andere culturen en je houdt van vernieuwing. Je voelt je thuis in het onverwachte en je bent niet bang om risico te lopen of angst te hebben. Je hebt besloten om te gaan emigreren naar een andere cultuur en wilt daar iets nieuws op te bouwen ook al is niet helemaal scherp wat dat zou kunnen zijn. Je verkoopt je huis, zegt je vrienden en familie vaarwel en gaat op avontuur.

Vernieuwingsprocessen
Als de wereld om je heen onzeker is en ook de toekomst nog in nevelen is gehuld, dan kun je angstig blijven zitten waar je zit, maar je kunt ook op avontuur gaan om de wereld te verkennen en nieuwe mogelijkheden te zoeken. Slechts weinig bedrijven durven op avontuur te gaan omdat ze te zeer zijn gehecht aan het bestaande. Dat is ook niet zo gek, want zo slecht gaat het niet en het verleden heeft veel goeds gebracht. Toch, als het gaat om echte vernieuwing dan kun je maar het handigste op avontuur gaan. Vernieuwingsprocessen verlopen meestal schoksgewijs met versnellingen en vertragingen. Er wordt ruimte geboden voor vernieuwende experimenten door mensen die elkaar weten te vinden. In elk vernieuwingsproces proces ontstaan ongemak en spanningen tussen mensen met verschillende achtergronden, ervaringen en ideeën. Op enig moment kunnen conflicten ontstaan over de te kiezen richting. Deze conflicten zijn gebruikelijk en kunnen bijdragen aan de creativiteit in het zoeken naar nieuwe mogelijkheden. Het onderkennen en onderzoeken van spanningen en conflicten is daarom essentieel in vernieuwingsprocessen. In de vakliteratuur staat dit bekend als 3e orde vernieuwing.

Kenmerken vernieuwingsproces

Vernieuwingsprocessen of derde orde veranderingen hebben ook enkele kenmerken:

  • De situatie is niet eenduidig en er is geen concreet probleem dat moet worden opgelost.
  • Het vertrekpunt is niet aanwijsbaar en er is geen helder doel.
  • Vernieuwing komt vaak voort ongemak met het bestaande, een gedeelde ambitie of professionele schaamte.
  • Iedereen kan initiatief nemen en een vernieuwing starten.
  • Je bent bereid de ‘plek der moeite’ te betreden en het gesprek aan te gaan vanuit wat er voor jou toe doet.
  • Vernieuwen doe je samen met anderen in een dialoog over wat wenselijk, noodzakelijk en mogelijk is.
  • Je maakt de vernieuwing door ermee aan de slag te gaan en je leert samen met anderen van voor- en tegenspoed.
  • Vernieuwingen beginnen klein en verspreiden zich bijna ongemerkt in verhalen die anderen inspireren.

Ook hier zijn enkele aanvullende kenmerken:

  • Elke vernieuwing begint met een eerste stap en daarna maak je de weg terwijl je erop loopt.
  • Je kunt beter niet vooraf toestemming vragen. Vergiffenis achteraf geeft meer ruimte en werkt vaak beter.
  • Begin klein en zoek mededaders die bereid zijn risico te nemen en mee op avontuur te gaan.

Derde orde vernieuwingen komen niet zo vaak voor want ze ontregelen en de meeste mensen houden daar niet zo van. Je kunt derde orde vernieuwingen niet plannen of sturen en de meeste managers vinden dat ongemakkelijk. Het idee van derde orde vernieuwingen is voor veel mensen een verleidelijke gedachte die warme gevoelens oproept. Het is tegelijkertijd ook een meerduidig concept vol onzekerheden die de meeste mensen liever uit de weg gaan. Geregeld worden tweede orde veranderingen of zelfs eerste orde verbeteringen geduid als een derde orde zoektocht vanwege het jubeljargon en een romantisch verlangen naar iets nieuws of omdat zich onzekerheid voordoet in het verloop van de verandering. Het is echter de vraag of die onzekerheid deel uit maakt van de vernieuwing of een gevolg is van een slecht doordachte verandering.

 

Verwarrende werelden

Verhuizen, veranderen of op avontuur gaan. Het zijn lastige keuzen, want een situatie is niet eenduidig een 1e orde verbetering, een 2e orde verandering of een 3e orde vernieuwing. We duiden een situatie vanuit onze eigen positie en ons verlangen. Wat voor een bekwaam projectmanager een eerste orde verbetering is, is misschien voor een medewerker die met een nieuw systeem moet werken een ingrijpende verandering van werkwijzen. Als een verandering ertoe leidt dat mensen moeten omkijken naar een andere baan dan is dat voor hen een onzekere situatie en een zoektocht naar een nieuwe toekomst. Als je een organisatie echt wilt veranderen, dan veranderen systemen mee en dan heb je een verbeterproject binnen een grotere verandering. Het omgekeerde geldt ook: als je een verandering realiseert, dan komt er een moment dat de systemen aangepast moeten worden. De veranderaanpak is leidend en daarbinnen wordt gewerkt aan aanpassing van systemen.

Juist omdat de context van een verandering niet eenduidig is en vragen oproept is het zinvol om vooraf stil te staan bij de context waarin een verandering vorm krijgt. Alleen dan kun je een bewuste keuze maken voor een veranderingsaanpak die past bij de situatie. Mijn meest recente boek “Verandermanagement in 28 lessen” bevat verhalen voor mensen die houden van verandering en het avontuur aangaan en een aanpak kiezen die spannend en passend is.

 

Lees meer

Kwaliteit kun je leren

In een onstuimige wereld kan professionele kwaliteit houvast bieden

Veel van ons ervaren de wereld om ons heen als onstuimig en kwetsbaar. Mijn collega Jan Rothmans stelt dat we niet leven in een tijdperk van veranderingen, maar in een verandering van tijdperken. Deze veranderingen voelen we ook dagelijks in ons werk. In een onstuimige wereld kan professionele kwaliteit houvast bieden. Kwaliteit ontstaat op kleine schaal in professionele netwerken. Kwaliteitsverbetering komt meestal voort uit een professionele wens om het goede te doen. Professionele passie is een belangrijke drijfveer om te werken aan kwaliteit die voor klanten en burgers zichtbaar en voelbaar is.

 

Kwaliteit ontstaat in interactie met het veld

Kwaliteit is een paraplu-begrip met veel betekenissen en interpretaties. Voor mij is kwaliteit verbonden met de reden van bestaan; de reden van je bestaan als professional, je professionele waarden en je professionele ambitie. Kwaliteit is voor mij ook verbonden met de bestaansreden van een organisatie, de zijnswaarde. Die zijnswaarde is zichtbaar in het kernproces waar professionals samenwerken en in contact treden met Burgers, Bedrijven en Bewoners. Kwaliteit is voor mij minder verbonden met drie andere B’s: Bazen, Bureaucratie en Beleid. Ook voor professionals in stafdiensten is een gewetensvraag wat je bijdraagt aan maatschappelijk vertrouwen, bedrijfsresultaten en continuïteit van maatschappelijk leven.

 

Vertrouwen op regels en vertrouwen in de ander

Bij het nastreven van kwaliteit kun je vertrouwen op kwaliteitssystemen en kwaliteitsmetingen. Bij kwaliteitsmetingen maakt je een afbeelding van de werkelijkheid en spreekt een oordeel uit over de gemeten kwaliteit. Op basis daarvan maak je plannen of ontwikkel je protocollen voor het handelen. De hamburgerkwaliteit en de klantvriendelijkheid van MacDonalds worden zo gewaarborgd. Ook in de vliegtuig- en auto-industrie is dit een gebruikelijke werkwijze. Protocollen zijn echter geen garantie voor kwaliteit. Bij de kernreactor in Putten zijn kwaliteits- en veiligheidsprotocollen onvoldoende nageleefd. Om naleving af te dwingen vertrouwen we dan op controle en toezicht waarmee het kwaliteitssysteem compleet lijkt.

Bij kwaliteit kun je ook vertrouwen hebben in de aard van het professionele werk, in plichtsbesef en banden van verwantschap. Vertrouwen kan voortkomen uit gevestigde ethiek of moraal en bestendigen door waarden en normen die zich in de relatie ontwikkelen. Bij vertrouwen in de kwaliteit van de professional gaat het om verbinding en empathie met anderen. Bij empathie is men in staat te begrijpen en te waarderen hoe de ander voelt en denkt, zonder daarbij dezelfde gevoelens en ideeën te hebben. Empathie is cruciaal voor vertrouwen in de ander, maar kan te ver gaan. Zij kan zover gaan dat men niet langer bereid is of in staat is om de mogelijkheid van onbetrouwbaarheid te overwegen.

Bij kwaliteit gaat het om een balans tussen vertrouwen in de ander en vertrouwen op kwaliteitssystemen. Deze kwaliteitssystemen verzamelen gegevens over de kwaliteit en stellen de gegevens beschikbaar aan de professionals die zich daarmee kunnen verbeteren. Beheersing en vertrouwen zijn complementair. Zonder beheersing neemt de kans op ongelukken toe. Zonder vertrouwen in competentie en intentie is professionele kwaliteit onmogelijk.

 

Kwaliteit vanuit ratio en emotie

Vanuit rationele overwegingen worden veel plannen gemaakt, zoals kwaliteitsplannen, jaarplannen en projectplannen. Vanuit ratio en een hang naar beheersing worden jaargesprekken gevoerd en managementafspraken gemaakt. In uw ministerie worden afspraken gemaakt over kwaliteit van systemen, de betrouwbaarheid van financiële informatie, de kwaliteit van de wetgeving. Er worden controlemechanismen in jaarcycli ingebouwd, prestatie-indicatoren vastgesteld, visitaties uitgevoerd, ‘black belts’ behaald en stofkammen gehanteerd. Deze rationele bovenstroom is vaak duidelijk zichtbaar. Tegelijkertijd bestaat er een onderstroom die minder zichtbaar is.

De onderstroom bij kwaliteit bestaat uit angst en onzekerheid. Het gaat dan om angst om onafhankelijkheid te verliezen, angst om je baan te verliezen, angst om je collega’s kwijt te raken. Het gaat om onzekerheid over de toekomst en of je wel kunt werken met nieuwe digitale systemen. Het gaat om onzekerheid over de effecten van besparingen en of je wel op systemen en afspraken kunt vertrouwen. Kwaliteit in het professionele werk is alleen mogelijk als onderstromen bespreekbaar zijn en er ruimte is voor creativiteit om aan vernieuwing te werken. Professionele drijfveren voor kwaliteit zijn zelden te vinden in de bovenstroom. In de bovenstroom gaat het om een systeemwereld die vaak te ver afstaat van de professionele leefwereld en vaak niets meer te maken heeft met de dynamiek in het maatschappelijke veld.

Kwaliteit in veiligheid ontstaat in het professioneel handelen van professionals die willen samenwerken. Kwaliteit in het professionele werk is gebaat bij het bespreekbaar maken van de onderstroom.

 

Kwaliteit kun je leren

Kwaliteit in hoogstaand professioneel werk kun je niet afdwingen. Kwaliteitssystemen kunnen hoogstens ondersteunend zijn. Kwaliteit kun je wel leren. Leiders kunnen dit leerproces ondersteunen door de bestaansreden van de organisatie voor ogen te houden, integriteit te bewaken, waarden te articuleren voor professioneel samenspel en de onderstroom bespreekbaar te maken. Leiders die bijdragen aan professionele kwaliteit geven richting en ruimte. Ze maken resultaten zichtbaar en vieren successen. Ook van fouten wordt geleerd door ze te erkennen en te zien als mogelijkheid voor kwaliteitsverbetering. Leiders met oog voor kwaliteit moedigen aan om ervaringen te delen om daarvan te leren.

Lees meer

Adviseren als toevallige voorbijganger

Wat doen adviseurs die te maken krijgen met spanningen en dreigende conflicten? Sommige kiezen partij voor de zwakste belangengroep om hun stem te laten horen. Anderen kiezen partij voor de machtigste groep zodat hun eigen stem gehoord wordt. Weer anderen proberen partijen bij elkaar te brengen door te werken aan wederzijds begrip met behulp van procesinterventies. Weer anderen schrijven als onafhankelijke en afstandelijke partij een inhoudelijk advies voor. Op de een af andere manier mengen al deze adviseurs zich in het conflict. Als je kiest voor een specifieke partij of een inhoudelijke oplossing dicteert dan is de kans groot dat het conflict blijft voortbestaan.

Er is ook een andere mogelijkheid: de adviseur als voorbijganger. Het volgende verhaal verbeeldt deze handelswijze:

Een oude, ervaren man ontmoet bij zijn rit door de woestijn toevallig drie jonge knapen. Zij staan vertwijfeld, hulpeloos en treurig voor een kleine kudde kamelen. ‘Wat is er gebeurd, mijn vrienden’, vraagt de oude man. ‘Wat bezwaart jullie?’. De drie jonge mannen beginnen verward door elkaar heen te praten. Het duurt een tijdje, voordat de voorbijganger het begrijpt: de vader van de knapen, drie broers, is gestorven. Hij heeft zijn zonen deze kudde kamelen nagelaten. Zeventien in getal. Zijn testament bepaalde, dat de oudste van de zonen de helft, de tweede een derde gedeelte en de jongste een negende deel moest krijgen. Nu hebben de drie alles al geprobeerd, maar het lukt niet om de kamelen overeenkomstig de wens van de vader te verdelen. De oude man kijkt een tijdje nadenkend voor zich uit en zegt dan: ‘hier neem mijn kameel erbij en laat ons kijken wat er gebeurt. De helft van achttien – want zoveel kamelen zijn er nu – is negen. Die zijn voor de oudste van jullie. Zes kamelen, een derde, gaan naar de tweede zoon, en een negende, twee kamelen, is voor de jongste. Negen en zes en twee is samen zeventien. Mijn kameel blijft over voor mij. En met deze woorden stijgt de oude man weer op zijn kameel en vervolgt zijn weg.

De adviseur als voorbijganger kiest geen partij. Hij of zij laat de situatie op zich inwerken en probeert te begrijpen en in te voelen wat de kwestie is. Als voorbijganger luister je naar het verhaal met empathie voor de ander en begrip voor de situatie. Je biedt hulp die het leed niet erger maakt en je deelt je kennis, ervaring en bezit om uit een impasse te komen en voorspoed te bieden. Je werkt aan wederzijdsheid en doet dat op een vriendachtige manier. Je bent nabij als dat noodzakelijk is en trekt verder zodra dat mogelijk is.

Het zou mooi zijn als meer adviseurs slechts voorbijganger durven zijn.

Lees meer