Human Resources – Human Beings
Hoe kijken we naar onszelf en zien we anderen? Beschouwen we mensen als hulpbronnen die moeten bijdragen aan doelen van een gezelschap of zien we onszelf en anderen als een bron van kracht en inspiratie in een vitale gemeenschap?
Human resources
Veel MBA opleidingen besteden aandacht aan Finance, Marketing & Sales, Operations, Business Strategy en ook aan Human Resources. Al deze vakken gaan over ‘dingen’, zoals geld, machines, werkstructuur, strategie en verkoopcijfers. Het vak Human Resources gaat ook over ‘dingen’ en vooral over de vraag hoe we:
– de beste mensen kunnen selecteren
– kosten en opbrengsten van personeel kunnen berekenen
– behoefte aan personeel kunnen plannen
– personeel efficiënt kunnen inzetten
– het beste uit mensen kunnen halen
– anderen kunnen motiveren
– mensen kunnen laten presteren
– de personeelskosten kunnen verminderen
– weerstand tegen verandering weg kunnen nemen.
Mensen zijn ‘verdingd’ tot hulpbronnen, tot ‘resources’ die je moet inzetten om doelen te bereiken die door het hoger management zijn bepaald.
Human Beings
Buiten ons werk gedragen we onszelf zelden als een hulpeloze hulpbron. De meeste mensen zijn zelfstandige wezens met een sociaal bewustzijn. We dragen bij aan het plezier van anderen, worden verliefd, wijzen kinderen de weg naar een zelfstandig bestaan, delen lief en leed, genieten van de natuur, een goed boek of kunst. We laten ons inspireren door anderen, bouwen samen aan een toekomst. We zijn ‘human beings’, WE ZIJN. We zijn er voor anderen, maar we zijn niet van anderen. We doen levenservaring op en veranderen voortdurend, maar we willen niet veranderd worden.
Gemeenschap of gezelschap
Uit Afrika komt het begrip ‘Ubuntu’ wat zoveel betekent als: Ik ben opdat wij ZIJN. Het individu maakt deel uit van de gemeenschap en draagt vanuit eigen kracht bij aan die gemeenschap. Individuen gezamenlijk ZIJN de gemeenschap en samen ZIJN ze de kracht van de gemeenschap. In onze westerse economie gaat het in organisaties meer om een gezelschap die samen een spel spelen met winnaars en verliezers. Human Resource professionals maken te vaak deel uit van dit gezelschapsspel in plaats van dat ze bijdragen aan een sterke gemeenschap die op eigen benen kan staan en die individuen de ruimte laat om gezelschapsbanden te verbreken en nieuwe wegen in te slaan.
Managementopleidingen
Het is bijzonder dat veel managementopleidingen mensen niet als mens maar als hulpbron zien. Om rijkdom te verwerven, verarmen we de relatie met anderen. Het is overduidelijk maar misschien te vanzelfsprekend dat we zonder anderen niet kunnen leven, niet kunnen ZIJN. Het wordt tijd om onze managementopleidingen eens kritisch onder de loep te nemen en stil te staan bij de vraag of we de wereld om ons heen beschouwen als een verzameling objecten of dat we er voor kiezen om onszelf en anderen te beschouwen als subjecten. Objecten kun je probleemloos veranderen, verplaatsen, wegdoen. Objecten, zoals machines, grondstoffen en rapporten, praten niet terug als je ze iets aandoet. Bij subjecten ligt het anders. Subjecten hebben een mening, maken keuzen, spannen samen. Subjecten praten terug, tenzij ze monddood zijn gemaakt. Subjecten dansen als ze de ruimte krijgen. Als we plezier willen toestaan op het werk en talent de ruimte willen geven om zichzelf te ontwikkelen, dan lijkt het verstandiger om mensen niet te zien als human resources maar als human beings.
Are we dancer?
Zijn we hulpbronnen, gevangenen in een gezelschapsspel? Of zijn we mensen met een vrije wil die samen met anderen er iets van maken?
De vraag is mooi verwoord in het nummer ‘Are we dancer?’
Politiek en bestuurlijk leiderschap
Politieke en bestuurlijke leiders leven in een onstuimige tijd en staan voor lastige keuzen welke koers ze varen. Een moreel kompas kan helpen bij het maken van keuzen.
Politieke leiders
Politieke leiders heb je in soorten en maten. Sommige spelen op het wereldtoneel, anderen treden naar voren op Europees of nationaal niveau, weer anderen spelen hun rol in de gemeentelijke politiek. Mijn collega Paul ’t Hart beschrijft politieke leiders als gladiatoren in het spektakel van de drama-democratie. Je wordt geacht de strijd aan te gaan en heldendaden te verrichten onder het toeziend oog van het publiek. Je hebt een mandaat van de kiezer, bent volgend aan de democratie en je bent altijd van anderen afhankelijk. Dat verkleint je speelruimte aanzienlijk om eigen keuzen te maken en beslissingen te forceren. Tegelijkertijd bestaan er hoge verwachtingen binnen en buiten de eigen organisatie. Die verwachtingen lopen zelden synchroon. Wat kun je doen? Wat is opportuun? Actie ondernemen, stevig interveniëren, het dossier naar je toe rekken, of eerst verkennen wat er speelt, even afwachten en kleine duwtjes geven.
Bestuurlijke leiders
Bestuurlijk leiders hebben een taak om de bijdragen van de professionals in de organisatie te richten en in overeenstemming te brengen met waarden waar de organisatie voor gaat en staat. Het zoeken naar richting is niet eenvoudig, vooral niet als het landschap voortdurend verandert. Zo sta je als leider van een jeugdzorginstelling voor ingewikkelde keuzen. Het is onduidelijk hoeveel hulp er volgend jaar nodig is en hoeveel geld daarvoor beschikbaar is. De rol van de gemeenten is lang niet altijd duidelijk en je hebt te maken met nieuwe politici in de gemeenteraad en het college. De financiële verantwoording zal zeker wijzigen, alleen weet je niet hoe en de informatiesystemen zijn daar zeker niet op ingericht. Eén ding is zeker, er is minder geld beschikbaar en er zal minder gespecialiseerde hulp geboden kunnen worden. Ga je investeren in innovatie van zorg, zoek je naar partners om samen sterker te staan, neem je alvast een voorschot door professionals geen vast contract te geven of te ontslaan? Het zijn lastige afwegingen in een onzekere tijd.
Vertekeningen
Er bestaan veel misverstanden over politieke en bestuurlijke leiders. Het idee bijvoorbeeld dat deze leiders zich in het centrum van de besluitvorming bevinden. Dat is maar zelden het geval en misschien op een enkel dossier. Je hebt als leider altijd te maken met andere spelers, binnen en buiten je organisatie. Veel speelruimte had Dijsselbloem niet als voorzitter van de Eurogroep waar regeringsleiders van grote landen achter de schermen een koers uitzetten, waar de Europese bank haar stempel drukt en waar ministers van de Eurolanden maar lastig op één lijn zijn te krijgen. Je staat niet in het centrum van de besluitvorming, maar aan de rand waar je kunt proberen anderen in het spel te brengen en spelverdeler te zijn. Nog zo’n misverstand: bestuurlijke leiders spelen hun rol op de voorgrond. Dat is onzin want het meeste werk wordt verricht achter de schermen en tussen de coulissen, zoals mijn collega Mark van Twist mooi heeft beschreven. Achter de schermen wordt het speelveld bepaald en worden ongeschreven spelregels afgesproken. Politieke leiders kunnen niet zonder medestanders en bondgenoten. Soms hebben ze zelfs volgelingen, maar vrienden hebben ze niet. Wel hebben ze te maken met tegenstanders, concurrenten en vijanden. Dat maakt het koers zoeken lastig en niet zonder gevaar. Het idee dat leiders het voortouw moeten nemen en draagkracht moeten tonen is gevaarlijk. Juist in gevoelige situaties is het beter om terughoudendheid te betrachten en daadkracht te doseren. Politieke en bestuurlijke leiders creëren mogelijkheden, bewerkstelligen doorbraken zonder zelf al te daadkrachtig te zijn. Ze werken niet in het systeem en staan niet op het podium, ze werken aan het systeem en treden zelden op de voorgrond. Ze zijn terughoudend in hun bemoeienis maar wel zeker betrokken op wat er speelt.
Leiderschapskwaliteiten
Politieke en bestuurlijke leiders hebben specifieke kwaliteiten. Ze werken aan identiteitsvorming en gemeenschapsvorming. Ze expliciteren groepsgrenzen en zorgen ervoor dat mensen bij een groep willen horen. Leiders articuleren waarden en normen waardoor helder is wat goed is en wat het leven waardevol maakt. Ze mobiliseren collectieve energie door het schetsen van aanlokkelijke toekomstbeelden en ze zijn bereid tot het maken van gewaagde keuzen die de samenleving niet wil of durft te maken. Leiders die hun nek uit steken hebben teflon-kwaliteiten om alle kritiek en beschimpingen van zich af te laten glijden en de moed om standvastig te zijn.
Waardenkompas
Waardoor laat je je als leider leiden als het spoor niet duidelijk is en het landschap voortdurend beweegt. Het is verstandig om je te laten adviseren en zelf in contact te blijven met wat er speelt. Het is nodig om het speelveld te definiëren en spelers in positie te brengen. Het is noodzakelijk om kwesties te kiezen waar je zichtbaar voortgang wilt boeken en andere zaken te delegeren aan anderen. Maar het meest belangrijk is om jezelf te kennen, jezelf te beteugelen en niet in jezelf te verdwalen, zoals mijn collega Erik van de Loo het prachtig duidt. Een waarden-kompas of moreel kompas helpt om keuzen te maken en het goede te doen. Een mooie verbeelding van zo’n kompas is “Feng Shui” dat in de Chinese oudheid werd gebruikt om te zoeken naar een harmonische relatie tussen de mens en omgeving. Als moreel kompas helpt “Feng Shui” bij het zoeken naar evenwicht tussen tegengestelde, maar elkaar complementerende krachten.
In het noorden gaat het om wijsheid om kennis goed te gebruiken en verdraagzaamheid om tolerant te zijn naar afwijkende opvattingen en gedragingen.
In het westen gaat het om rechtvaardigheid als fundament van goed gemeenschapsleven en verzoening met tekortkomingen van jezelf en anderen.
In het zuiden gaat het om waardigheid die voortkomt uit beheersing van eigen emoties en hoffelijkheid door aandacht en vriendelijkheid voor anderen.
In het oosten gaat het om humaniteit in de zorg naar anderen en compassie die zich uit in mededogen en medeleven met anderen.
In onzekere en onstuimige tijden is het als politiek en bestuurlijk leider lastig om koers te vinden en te houden. Een moreel kompas gebaseerd op menselijke waarden kan hierbij houvast bieden.
Lees meerBezuinigen of Innoveren
Bij teruglopende omzet staan bedrijven voor een dilemma: de korte weg van bezuinigen of de langere weg van innoveren. Het zoeken naar balans speelt ook in jeugdzorg en onderwijs.
De toekomst van jongeren
Binnenkort bespreekt de Tweede Kamer het plan van Staatssecretaris Teeven om de jeugdgevangenis in Amsterdam te sluiten. Detentiecentrum Amsterbaken behandelt jongeren van 12-23 jaar die strafrechtelijk zijn veroordeeld. Door intensieve begeleiding en onderwijs draagt Amsterbaken bij aan de toekomst van jongeren en aan een veilige samenleving. De reden voor sluiting is dat er minder jongeren worden veroordeeld tot detentie en dat het ministerie moet bezuinigen.
Kortzichtige keuzen
Met het voorstel om Amsterbaken te sluiten kiest de staatssecretaris voor de kortzichtige weg van bezuinigen zonder te kijken naar maatschappelijke effecten. De sluiting van Amsterbaken is gebaseerd op cijferreeksen uit het verleden, die niet veel zeggen over de toekomst. Met een hoge jeugdwerkloosheid neemt de kans toe dat jongeren meer buiten spel staan. Met de transitie in de jeugdzorg is het de vraag of er de komende jaren voldoende aandacht is voor probleemjongeren met zware problematiek. Wat justitie bezuinigt, komt terug als kosten bij onderwijs, jeugdzorg, gemeenten, verzekeraars en burgers die zich minder veilig voelen. Daarmee wordt voorbijgegaan aan de bedoeling om te werken aan een veilige, rechtvaardige en menswaardige samenleving.
Werken, wonen, leren en leven
Jeugdgevangenis Amsterbaken maakt deel uit van Spirit, een jeugdorganisatie in Amsterdam. De kracht van Amsterbaken is de inbedding in jeugdzorg en de verbinding met onderwijs, politie, justitie en activiteiten van gemeenten rond werk en inkomen. Onderzoeken wijzen uit dat resocialisatie van jongeren vooral slaagt als er aandacht is voor de directe leefomgeving van de jongeren. Die aandacht is nodig voorafgaand, tijdens en na de detentieperiode. Ervaringen met de top-600 aanpak van jonge criminelen in Amsterdam leert dat behandeling van jongeren in de nabije omgeving een positief effect heeft op de veiligheid. Er is door Amsterbaken een integrale aanpak ontwikkeld om jongeren na terugkeer in de maatschappij nieuwe perspectieven te geven. Daaraan wordt gewerkt samen met jongeren en mensen die er voor de jongeren toe doen en samen met politie, jeugdzorg en onderwijs. Juist deze aanpak maakt Amsterbaken uniek en succesvol en daarmee onderscheidt het zich van veel andere jeugdgevangenissen.
Maatschappelijke redendement
Jeugdgevangenis Amsterbaken heeft een bewezen maatschappelijk rendement op langere termijn. Jongeren met een crimineel verleden krijgen weer een toekomstperspectief. Opmerkelijk is dat in 2011 de faciliteiten voor opvang, begeleiding en scholing voor 40 miljoen zijn verbouwd. Nog niet zo lang geleden is een paviljoen voor nachtdetentie gebouwd waarbij jongeren overdag kunnen werken of naar school kunnen gaan en ’s nachts onder toezicht staan. Deze aanpak zet zoden aan de dijk. Sluiting van Amsterbaken is een vernietiging van maatschappelijk kapitaal dat eerder is geïnvesteerd in gebouwen en behandelmethoden. Met sluiting van de jeugdinrichting worden de passie en trots van de professionals veronachtzaamd en vindt desinvestering plaats van hun menselijk kapitaal. Nog schrijnender is dat investeringen in de toekomst van jongeren worden afgebouwd.
Innovatiekracht
Het is prachtig dat het aantal jongeren terugloopt dat in een gevangenis wordt geplaatst. Dat daardoor minder plaatsen nodig zijn in jeugdgevangenissen is waardevol. Dat door de staatsecretaris wordt voorgesteld om het detentiecentrum in Amsterdam te sluiten is kortzichtig en een korte weg naar snelle bezuinigingen. Het is verstandiger om aan de sector zelf te vragen om ervaringen uit te wisselen en zelf met plannen te komen om bij te dragen aan de toekomst van jongeren die anders wellicht het criminele pad inslaan. Dan doe je als politicus een beroep op de innovatiekracht van de sector, draag je bij aan maatschappelijke veiligheid en aan de toekomst van jongeren.
Brandweer: toewijding en vaktrots
Brandweermensen staan dag en nacht klaar voor de gemeenschap. We kunnen veel leren van deze organisatie die voor een groot deel is opgebouwd uit vrijwilligers.
Zeven dagen per week en vierentwintig uur per dag zijn dertigduizend mensen van de brandweer bereid om uit te rukken bij branden, ongevallen en rampen. Tachtig procent van deze mensen is vrijwilliger. Met name grote steden kennen brandweermannen en -vrouwen die hun vak als vast beroep uitoefenen. Het hoge percentage vrijwilligers maakt de brandweer in Nederland een unieke organisatie.
De brandweer kent een rijke historie. Al in de middeleeuwen werkten mensen samen om branden te bestrijden met het doorgeven van leren emmers water om de brand te blussen of verspreiding tegen te gaan. Een doorbraak in het brandweervak was de eerste brandspuit. De brandspuit met waterpomp en brandslangen werd uitgevonden door Jan van der Heijden en zijn broer in de zeventiende eeuw in Amsterdam. De twee broers hielden zich ook bezig met de tactiek en de organisatie van de brandbestrijding. Met hun werk hebben ze de basis gelegd voor de huidige brandweerorganisaties binnen en buiten Nederland.
De passie en vaktrots van de brandweermensen maakt van de brandweer een krachtige organisatie. Beroepskrachten en vrijwilligers voelen zich verbonden met hun vak, met hun lokale korps en met de gemeenschap. Deze verbondenheid met de lokale gemeenschap is uniek. Nog niet zo lang geleden had elke gemeente een eigen brandweerkorps en een eigen brandweerkazerne. Die kazernes stonden vaak in het dorp zodat de brandweerlieden snel bij de kazerne konden zijn bij brandalarm. Nog steeds komen de vrijwilligers wekelijks bij elkaar in de kazerne om te oefenen en aan hun professie te werken. De brandweerprofessionals komen voort uit de gemeenschap en maken daar deel vanuit. Ze praten met passie over hun vak en door hun verhalen leveren ze een bijdrage aan brandpreventie. “Hebben jullie al een rookmelder in huis”, vragen ze dan aan kennissen. Het gaat bij de gevaren van brand niet alleen om jezelf, maar ook om je kinderen, de buren en de brandweermensen zelf. Hoe eerder je een brand opmerkt hoe minder risico voor bewoners en omwonenden. Een beginnende brand is nog eenvoudig te blussen waardoor de schade beperkt is. Maar de mensen van de brandweer doen meer dan branden blussen en voorkomen. Als hulpverleners redden ze levens bij verkeers- en bedrijfsongevallen. Ze dragen bij aan het voorkomen van blijvende invaliditeit als mensen bekneld zitten. En bij hartfalen redden ze mensenlevens door snel ter plaatse te zijn voor reanimatie. Alle korpsen samen vormen Brandweer Nederland. Brandweer Nederland draagt bij aan vakontwikkeling door uitwisseling van kennis en ervaring en door professionalisering van het vak, ook als het gaat om crisisbeheersing en rampenbestrijding. Brandweermensen staan ook klaar bij calamiteiten en rampen en werken dan nauw samen met politie, gezondheidsdiensten, gemeenten en andere instellingen.
Brandweer Nederland weet waarvoor ze staat en gaat. De maatschappelijke betekenis van de brandweer is de bereidheid om risico te nemen om levens te redden en erger te voorkomen. Belangrijke leidende waarden zijn ‘behulpzaam, deskundig, daadkrachtig’. De unieke kracht van de brandweer ligt in haar rijke historie, de saamhorigheid en haar verbondenheid met de gemeenschap. Vooral die lokale verbondenheid en de saamhorigheid in de plaatselijke korpsen maakt de brandweer een waardevolle organisatie waarmee de brandweerprofessionals zich kunnen identificeren. De positie van de brandweer in onze risicomaatschappij is niet te onderschatten. Ze draagt bij aan brandveilig leven in buurten, zorgcentra, ziekenhuizen, scholen en industriegebieden. Ze zorgen voor veilige festivalterreinen en voetbalstadions. Ze redden levens bij ongevallen en hartfalen. Daarmee dragen de beroepskrachten en de vrijwilligers van de brandweer bij aan de continuïteit van het menselijk en maatschappelijk leven. Dat is waardevol in de netwerk- en risicomaatschappij waarin we leven. De betekenis, uniciteit, onderliggende waarden en krachtige positionering maakt de brandweer de moeite waard om voor te werken. Dat bewijzen dagelijks de vijfentwintigduizend vrijwilligers en vijfduizend beroepskrachten. Door hun vakkennis en hun inzet bewijzen ze de gemeenschap een dienst en daar mogen ze met recht trots op zijn.
Hoe krachtig is uw organisatie, hoe verbonden zijn uw collega’s, wat maakt uw organisatie waardevol en wat is de maatschappelijke betekenis van uw bedrijf? Dit zijn belangrijke vragen voor leiders, managers, bestuurders en professionals die van betekenis willen zijn. De brandweer kan bij deze vragen als aansprekend voorbeeld dienen voor leiders en professionals in een veelheid aan organisaties.
En voor ik het vergeet: heeft u al een rookmelder in huis?
Lees meerInspiraties
In mijn loopbaan en bij het schrijven van de lessen in mijn boek “Verandermanagement in 28 lessen” heb ik inspiratie gevonden in de samenwerking met anderen en in allerlei studies en boeken. Hieronder vind je een selectie van auteurs en collega’s die me hebben geïnspireerd. Ik ben hen dank verschuldigd voor wat zij hebben bijgedragen aan mijn inzichten. Wellicht kunnen ze ook voor anderen een inspiratiebron zijn.
In onderstaand overzicht heb ik ervoor gekozen om per etappe eerst enkele literaire inspiratiebronnen op te nemen. Na de Nederlandstalige literatuur volgen Nederlandse vakpublicaties, gevolgd door meer wetenschappelijke literatuur. Ik heb zoveel mogelijk gekozen voor Nederlandstalige uitgaven maar ik ontkom er niet aan om ook Engelstalige werken op te nemen die voor mij bijzondere waarde hebben.
.
Oriëntatie op het gebied
Antoine de Saint-Exupéry, De kleine prins. Donker Uitgeverij, 2010.
Lewis Carrol, Alice in Wonderland. Rubinstein Uitgevers, 2013.
Maurice Merleau-Ponty, De wereld waarnemen. Uitgeverij Boom, 2003.
David Erlanson & Edward Harris, Doing naturalistic inquiry. Sage Publications, 1993.
David Cooperrider & Diana Whitney, Appreciative Inquiry. Berrett-Koehler, 2005.
Yvonna Lincoln & Egon Guba, Naturalistic Inquiry. Sage, 1985.
Anselm Strauss & Juliet Corbin, Grounded theory in practice. Sage, 1997.
Russell Bernard, Research methods in Anthropology. AltaMira Press, 2011.
.
Het gebied doorgronden
Paulo Coelho, De Alchemist. Arbeiderspers, 2013.
Louise van Swaaij & Jean Klare, Atlas van de belevingswereld. Meteor Press, 2007.
Peter Camp, De kracht van de matrix. Business Contact, 1997.
Gareth Morgan, Beelden van organiseren. Scriptum, 1994.
Geert Hofstede & Geert Jan Hofstede, Allemaal andersdenkenden. Business Contact, 2005.
Rob van Es, Veranderdiagnose. De onderstroom van organiseren. Kluwer, 2008.
Jaap Schaveling, Bill Bryan & Michael Goodman, Ontdekken van organisatiepatronen, Academic Service, 2012.
Michael Harrison, Organisatiediagnose, Methoden, modellen, processen. Van Gorcum, 1990.
Charles Handy, Understanding Organizations, Penguin Books, 1978.
Kim Camaron & Robert Quinn, Diagnosing and changing organizational culture. Jossey-Bass, 2011.
Noel Tichy, Managing strategic change. Technical, political and cultural dynamics. John Wiley, 1983.
.
Ambities verbeelden
Nelson Mandela, Lange weg naar de vrijheid. Olympus, 2012.
Jean Giono, De man die bomen plantte. Van Arkel, 2002.
Melvin Burgess, Billy Elliot. Chicken House, 2001.
Jeroen Busscher, De kracht van de roze bril, Business Contact, 2013.
Arie de Geus, De levende onderneming. Scriptum, 1997.
Alexander Osterwalder & Yves Pigneur, Business model generatie. Kluwer, 2010.
Arnold Cornelis, De logica van het gevoel. Uitgeverij Boom, 2007.
Wim van Dinten, Met gevoel voor realiteit. Eburon, 2003.
Otto Scharmer & Katrin Kaufer, Leiden vanuit de toekomst. Christofoor, 2013.
Philip Idenburg, Oog voor de toekomst. Scriptum, 2004.
Kees van der Heijden, Scenarios. The art of strategic conversation. Wiley, 2005.
Marvin Weisbord, Discovering common ground. Berrett-Koehler, 1992.
Daniel Goleman, Ecological intelligence. Broadway Books, 2009.
John Hoyle, Leadership and futuring: making visions happen. Corwin, 2006.
.
Reizen door het onbekende
Robert Persig, Zen en de kunst van motoronderhoud. Prometheus, 2013.
Magnus, Mills, De verkenners van de nieuwe eeuw, Podium, 2005
Eduardo Mendoza, De stad der wonderen. Arena, 1988.
Jan Brokken, Baltische zielen. Atlas Contact, 2010.
William Irwin, The matrix and philosophy. Open Court, 2002.
Jaap Boonstra, Leiders in cultuurverandering. Van Gorcum. 2014.
Léon de Caluwé & Hans Vermaak. Leren veranderen. Kluwer, 2006.
Thijs Homan, Organisatiedynamica. Theorie en praktijk van organisatieverandering. Sdu, 2005.
Mintzberg, H., B. Ahlstrand & J. Lampel, Op strategie safari. Scriptum, 2001.
Jaap Boonstra, Dynamics of organizational change and learning. John Wiley, 2004.
Michael Beer & Nitin Nohria, Breaking the code of change. Harvard Business School Press, 2000.
.
Omgaan met het onverwachte
Haruki Marakami, Kafka op het strand. Olympus, 2013.
J.R.R. Tolkien, De Hobbit. Boekerij, 2014.
Paul Theroux, De benedenrivier. Atlas Contact, 2013.
Theo van der Veer, Gilmamesh De mens in verzet tegen zijn noodlot. De Driehoek.
Jaap Boonstra, Verhalen van mensen die initiatief nemen in diepgaande verandering, 2014.
www.jaapboonstra.nl/publicaties/casescultuurverandering.
Hans Vermaak, Plezier beleven aan taaie vraagstukken. Kluwer, 2009.
Walter Baets, Wie orde zaait zal storm oogsten. Van Gorcum, 2002.
Manfred van Doorn, Het wiel opnieuw uitvinden. Double Helix, 2012.
Arend Ardon, Doorbreek de cirkel. Business contact, 2011.
Willem Mastenbroek, Conflicthantering en organisatieontwikkeling. Kluwer, 2003.
Henk van Dongen, Wim de Laat & Alexander Maas, Een kwestie van verschil. Eburon, 1996.
Edgar Schein, Procesadvisering. Academic Service, 2005.
Peter Senge, De vijfde discipline. Academic Service, 1992.
Ralph Stacey, Strategic management and organizational dynamics. Pearsons, 2003.
.
Zoeken naar doorwaadbare plekken
Mahatma Ghandi, The story on my experiments with Truth. Create Space, 2012.
J.R.R. Tolkien, In de ban van de ring. Boekerij, 2011.
Ildefonso Falcones, De kathedraal van de zee. Sijthoff, 2007.
Jon Krakauer, De wildernis in. Prometheus, 2013.
Jaap Boonstra, Lopen over water. Vossius pers, 2000.
Jaap Boonstra & Léon de Caluwé, Interveniëren en veranderen. Kluwer, 2006.
Robert Quinn, Diepgaande verandering. Academic Service, 2006.
Arienne van Staveren, Zonder wrijving geen glans. Van Gorcum, 2007.
Jaap Peters & Rob Wetzels, Niets nieuws onder de zon. Strategie uit Chaos. Business contact, 2003.
Tom Cummings & Christopher Worley, Organization development and change. Thompson, 2008.
Wendell French & Cecil Bell, Organization development. Prentice Hall, 1998.
Edgar Schein, Organizational culture and leadership. A dynamic view. Wiley, 2010.
.
Rust nemen en op krachten komen
Jan Brokken, Zeedrift. Atlas Contact, 2009.
Douwe Draaisma, Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt. Historische uitgeverij, 2001.
Geoffrey Chaucer, De verhalen van Canterbury. Athenaeum, 2009
Christine Otten, Om adem te kunnen halen. Atlas Contact, 2013.
René Ten Bos, Stilte, geste stem. Uitgeverij Boom, 2011.
Arnold Cornelis, Rustpunten voor de geest. Uitgeverij Boom, 2000.
Willem de Liefde, African tribal Leadership voor managers, Kluwer, 2007.
Suzanne Tesselaar, & Annet Scheringa, Storytelling Handboek. Uitgeverij Boom, 2008.
Guido Reinja & Ton van der Jagt, Storytelling. Adfo groep, 2004.
Donald Schön, The reflective practitioner. Basic books, 1984.
Etienne Wenger, Communicties of practice. Learning, meaning and identity. Cambridge University Press, 2000.
Peter Checkland & John Poulter, Learning for action. Wiley, 2007.
Lees meerBazen, honden en leiders
Een hond heeft een baas. Van de baas krijgen ze water, eten en aandacht en mogen ze buiten spelen. De baas verlangt daar trouw voor terug en soms speelsheid. Honden zijn afhankelijk van hun baasjes. Mensen zijn geen honden. Ze zijn hun eigen baas. Gezonde mensen kunnen hun eigen leven inrichten, keuzen maken en initiatief nemen. Soms hebben mensen een deel van de dag opeens een collega die zich als baas gedraagt. Ze krijgen dan bevelen van iemand die hoger staat in de hiërarchie. Die baas verwacht braafheid en gehoorzaamheid. Mensen die zich gedragen als baas doden initiatief en creativiteit bij anderen. Bazen creëren afhankelijkheid en afwachtend gedrag. Als je mensen van jou afhankelijk maakt, ben je ook verantwoordelijk voor ze. Dan ontneem je eigen verantwoordelijkheid. Veel bazen gaan gebukt onder de verantwoordelijkheid die ze anderen hebben afgenomen.
Deze tijd van onzekerheid en onvoorspelbaarheid verlangt van mensen initiatief, verantwoordelijkheid en creativiteit. Initiatief is nodig om wendbaar te zijn en met onzekerheden om te gaan. Door zelf verantwoordelijkheid te nemen kunnen mensen zelfstandig hun werk vorm geven en resultaat behalen. Creativiteit is essentieel om nieuwe wegen te zoeken in onvoorspelbare tijden. Mensen zijn hun eigen leider en iedereen kan initiatief nemen om aan een nieuwe toekomst te werken. Een blik op de toekomst genereert energie en optimisme. Als je leiding neemt, is optimisme behulpzaam om jezelf en anderen te inspireren.
Initiatiefnemers zijn mensen die de leiding nemen en anderen inspireren met hun droom en toekomstbeeld. Ze geven richting en ze geven ruimte aan anderen. Leiders vind je soms in de toppen van organisaties, maar je vind ze zeker bij de professionals met passie en ideeën. Iedereen kan initiatief nemen en een leider zijn.
Initiatiefnemers die de leiding nemen, zijn zich bewust van hun omgeving, van de mensen om zich heen en van zichzelf. Omgevingsbewustzijn is essentieel voor verandering. Je kunt alleen pro- actief handelen als je weet wat er speelt bij je klanten. Initiatiefnemers verstaan de kunst de kunst om het eigen oordeel nog even uit te stellen en eerst op zoek te gaan naar wat de ander uniek en waardevol maakt. Ze staan open voor ervaringen en gezichtspunten van mensen om zich heen. Leiders en initiatiefnemers kennen zichzelf en hun oorsprong. Het begint met het kennen en accepteren van je eigen biografie. Wat waren belangrijke plekken en gebeurtenissen in je leven, wie waren belangrijke mensen die je hebben gevormd tot wat je nu bent, wat zijn je angsten en waarin ben je prominent? Wat geeft je energie en wat geeft je rust? Wat zijn je mooiste momenten waaraan je met genoegen terugdenkt?
Om geen baas maar een leider of initiatiefnemer te zijn drie vragen essentieel: Wie ben ik en wat wil ik zijn? Welke betekenis heb ik en welke betekenis wil ik in de toekomst hebben? Met wie wil ik me verbinden en hoe ik communiceer ik met anderen? Dit zijn eenvoudige vragen. De antwoorden zijn meestal wat ingewikkelder.
Lees meerVeranderen als avontuur
Elk jaar trek ik een paar weken de bergen in om nieuwe energie op te doen. Wandelen in de bergen is een passie vanwege de schoonheid van de natuur en de rust die dat geeft. Tijdens zo’n tocht is er ruimte om te mijmeren en terug te kijken op het afgelopen jaar. Ik stel mezelf dan drie vragen: Wat heeft me plezier en energie gegeven? Ben ik tevreden met wat ik doe en wie ik ben? Welke route zie ik voor me het komende jaar en de jaren daarna? Een bergtocht is voor mij een avontuur waarin ik mezelf beter leer kennen.
Veranderen van organisaties is ook een avontuur, net als een bergtocht door een onbekend landschap. Het is als een ongeorganiseerde reis waaraan je goed voorbereid begint. Tijdens een avontuurlijke tocht is een kaart is behulpzaam om je weg te vinden. Maar de kaart is niet het landschap. Het landschap is kleurrijker, impressiever, grilliger ook. En wat zeker niet op je kaart staat is het weer. Het weer tijdens de tocht maakt veel uit. Een stralende dag plaatst het hele landschap in een helder perspectief en biedt de mooiste vergezichten. Een bewolkte en regenachtige dag ontneemt je het uitzicht en het zicht op het pad. Het kan guur zijn en zin om te rusten heb je niet in dit weer. Toch heeft zo’n dag met ontberingen ook zijn charme, meestal achteraf. Het gaat tijdens zo’n tocht niet zozeer om de bestemming als wel om het avontuur zelf die plezier geeft en waar je kunt genieten van nieuwe vergezichten.
Tijdens wandelingen door de natuur en tijdens veranderingsprocessen in organisaties krijg ik allerlei ideeën. Die schrijf ik op in een klein notitieblokje. Die ideeënrijkdom is waardevol. Sommige reflecties zijn prachtig om er een kort verhaaltje over te schrijven die als column verschijnen. Andere ideeën leiden tot nieuwe publicaties die uitgebreider zijn. Thuis ga ik er echt voor zitten om het verhaal te schrijven. Zo zijn de verhalen ontstaan in het boek “Verandermanagement in 28 lessen”. Het gaat om 28 reisbelevingen door allerlei organisatorische landschappen. Een klein geheim: de werktitel van mijn nieuwe boek was “Jaap is een beetje dom”, want een tikje naïef was ik soms wel tijdens mijn reizen door organisatieland. Soms kwam ik ook onverwachte obstakels tegen in veranderingsprocessen, maar altijd was er ook een uitweg te vinden. In turbulente tijden lijkt veranderen nog het meest op het zoeken naar doorwaadbare plekken in een snelstromende rivier. Als ik alle reisbelevingen teruglees kom ik tot de ontdekking dat je iedere keer weer jezelf ziet, alleen tegen een andere achtergrond.
Lees meerVerandering verprutsen
Acht manieren om een verandering verprutsen
Het is heel makkelijk om een organisatieverandering te verprutsen. Je hoeft maar acht stappen te zetten.
Creëer een gevoel van urgentie
Het is een wijdverbreide misvatting dat je urgentie moet creëren om mensen in beweging te krijgen. Dit gold misschien in de vorige eeuw toen mensen dertig jaar bij een baas bleven werken en organisaties star en bureaucratisch waren. In een tijd van crisis en onzekerheid is alles al in beweging. Iedereen voelt al een noodzaak om iets te doen. Nog meer urgentie toevoegen leidt tot chaos of tot verlamming. Het is beter om het hoofd koel te houden en een toekomstperspectief te schetsen.
Laat je leiden door externe adviseurs
Als externe adviseurs een organisatieverandering overnemen blijf je zelf buiten schot. En daarmee ook uit beeld. Veranderen is dan voor anderen. Als de leiding niet zichtbaar is in de verandering dan kun je er zeker van zijn dat medewerkers geen geloof hebben in het veranderingsproces en dat je als leiding je geloofwaardigheid verliest. In een diepgaande organisatieverandering is het essentieel dat de leiding zichtbaar is, verantwoordelijkheid neemt en zelf bereidheid toont tot verandering.
Verkoop een pasklare oplossing
Kom met een kant en klare oplossing voor problemen, dan roep je zeker bezwaren op tegen de bedachte oplossing. Mensen met bezwaren en alternatieven laten hun stem horen. Dat leidt tot een kakafonie aan meningen en bezwaren. Als je de verandering helemaal wilt laten vastlopen is het handig om een compromis te zoeken of om jouw oplossing te forceren. Dat roept zoveel weerstand op dat je de verandering verder kunt vergeten. Je kunt beter werken aan gedeeld perspectief op de problemen. Dat genereert energie om gezamenlijk naar oplossingen te zoeken.
Noem het cultuurverandering
De cultuur van een organisatie is ingebed in gewoonten, werkpraktijken, verhalen en basisassumpties. Die verander je niet zomaar. Als managers praten over cultuurverandering, bedoelen ze vaak gedragsverandering. De impliciete boodschap is: “Uw gedrag deugt niet, u heeft het jarenlang niet goed gedaan en nu moet u uw gedrag veranderen”. Mensen willen wel veranderen, maar niet veranderd worden. Het gaat niet om cultuurverandering als hefboom voor gedragsverandering. De kern is om bestaande werkpraktijken bespreekbaar te maken en je te kwalificeren voor de toekomst.
Geef mensen met weerstand aandacht
Mensen die zich verzetten tegen verandering haken af of laten juist hun stem horen. Daarmee beïnvloeden ze anderen die gaan twijfelen over de koers en aanpak van de verandering. Als je mensen met weerstand aandacht geeft, gaan ze zich krachtiger manifesteren. Daarmee beïnvloeden ze meer mensen die afwachtend worden. Om weerstand te voorkomen kun je beter aandacht geven aan kritisch-positieve mensen en hen vragen om mee te denken en anderen te betrekken bij de ideeën.
Delegeer de implementatie
Het delegeren van de implementatie aan managers is fataal voor elk veranderproces. Managers zijn de ‘wachters van de cultuur’ van een organisatie. Diepgaande verandering lukt dan niet. Het delegeren van de implementatie aan een projectgroep leidt ook tot een desastreuze afloop. Medewerkers en leidinggevenden kunnen dan afwachten tot de projectgroep klaar is met de verandering en altijd zeggen dat ze niet begrepen hebben hoe het echt werkt. Het realiseren van organisatieverandering vergt geïnvolveerdheid van hoog tot laag en samenspel tussen alle betrokkenen.
Intervenieer waar het lastig gaat
Een briljante manier om een veranderproces klem te zetten, is om te interveniëren waar het lastig gaat. Dan vestig je de aandacht op wat niet goed gaat. Alles wat aandacht krijgt groeit en daarmee ook de fixatie of stagnatie in de verandering. Je kunt beter interveniëren waar nog ruimte zit. Is er onenigheid over de inhoudelijke koers, ga dan eens in gesprek over het onderling samenspel. Is er een emotioneel conflict tussen groepen, ga dan eens op zoek naar een gezamenlijke ambitie. Het is de kunst om langszij te komen en daarmee de koers te verleggen om uiteindelijk je bestemming te bereiken.
Het is niet moeilijk om een verandering te verprutsen. De meeste stappenmodellen bieden daarvoor voldoende mogelijkheden. Diepgaand veranderen lukt niet met eenvoudige stappenmodellen. In onzekere tijden is veranderen een avontuurlijke tocht met reisgenoten die elkaar vertrouwen en door goed samenspel hun bestemming weten te bereiken.
Lees meer